oost-gelderland business | nummer 6 | januari 2013
RF Strategic Management Service:
Inzicht in de toekomst
RF Strategic Management Services heeft een model ontwikkeld dat juist antwoord geeft op deze vragen. Het model biedt ondernemers en managers een overzichtelijke tool om de kosten en baten te analyseren. Maar nog belangrijker: het model rekent de consequenties van beslissingen door naar de toekomst. Daar waar de accountant de resultaten uit het verleden weergeeft gaat het model verder en brengt uw toekomstplan in beeld.
Ronald Folkerts wil en kan ondernemers en managers inzicht geven in de consequentie van de keuzes die ze maken. “We beginnen om de bestaande situatie in kaart te brengen en te analyseren aan de hand van de basisgegevens. De hele organisatie wordt in beeld gebracht waarbij ook de individuele productiviteit op de afdelingen wordt meegenomen. Alle factoren komen in een overzichtelijk model te staan zodat er in één oogopslag te zien is waar verbeter- of pijnpunten zitten. Er is dus geen sprake van een standaard pakket, maar tailor-made informatie.â€
Alle waardes komen in het model te staan waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen beïnvloedbare en niet-
beïnvloedbare kosten en uren. “De uitkomst van de analyse is een dashboard. Wat hierbij uniek is, is de mogelijkheid om aan de knoppen te draaien en het programma rekent dan uit welke invloed een keuze heeft op de omzetontwikkeling en marges. Zo kan heel gericht het beleid worden aangepast op plekken waar kosten kunnen worden bespaard. Directe kosten waar in gesneden kan worden komen duidelijk naar voren, maar ook waar efficiënter gewerkt kan worden zodat de productiviteit omhoog gaat. Dit kan op verschillende niveaus (bedrijfs-, afdelings,- of productniveau).
Door het verfijnde inzicht in de nabije toekomst kan nog scherper gestuurd worden, wat uiteindelijk tot een verdere voorsprong op de concurrent kan leiden."
Inzicht
De toepassing maakt geen gebruik van aparte software en is met een gemiddelde kennis van Excel te gebruiken, ook is implementatie in andere spreadsheetprogramma’s mogelijk. “De kosten zijn laag en de inzichten grootâ€, zegt Folkerts. “Als de basisgegevens eenmaal staan, kunnen de parameters gewoon in de spreadsheet worden aangepast. De effecten van de veranderingen worden gelijk duidelijk weergegeven.â€
“Inzicht, overzicht en gebruikersgemakâ€, anders kan Folkerts zijn rekenmodel niet omschrijven. “Ik denk dat ondernemers veel winnen als ze inzicht hebben in hun bedrijfsprocessen en de kosten. Als je ziet waar er kan worden bespaard en hoe bepaalde beslissingen in de toekomst uit gaan pakken, kan je heel precies te werk gaan om efficiënter en kostenbesparend te werken.†Een demonstratiemodel geeft de werking van dit model goed weer. Via de website (www.rf-management.nl) kan eenvoudig een afspraak voor een demonstratie aangevraagd worden.
www.rf-management.nl
Inzicht in de kosten en baten is essentieel voor het goed functioneren en voortbestaan van bedrijven. Vragen als: bied ik de juiste prijs, hoe ontwikkelt mijn marge, wat is de terugverdientijd spelen hierbij een belangrijke rol. Vragen die belangrijk zijn voor het bepalen van de koers naar de toekomst.
Financieel management
accountancy
De FirmX-factor
FirmX heeft een duidelijke missie. Het bedrijf biedt op alle fronten ondersteuning. Daarnaast hanteren de leden van het team van FirmX een proactieve houding en zien zij zichzelf als coach voor het MKB en MKB+. Meedenken met de klant staat daarbij uiteraard centraal. Niet meer de denkbeeldige achteruitkijkspiegel, maar vooruitdenken: dat is het doel.
Vast aanspreekpunt
FirmX weet zich volgens directeur-eigenaar Joan Straatman te onderscheiden door dit alles daadwerkelijk te faciliteren. “Wij werken samen met onze klanten via onze onlineverbinding, zodat zowel wij als zijzelf, de beschikking hebben over al hun gegevens. Ondertussen kijken specialisten mee en geven proactief advies indien zij dat nodig achten.â€
De klant krijgt bij FirmX een vast aanspreekpunt die contact houdt met de specialisten van het bedrijf. “Dit is voor de klant wel zo verhelderend. Voor alle knowhow en diensten van FirmX betaalt de klant bovendien een vaste prijs. Zo kan de klant zich focussen op zijn kernactiviteitenâ€, aldus Straatman.
Lapland Tour
Van 25 januari tot 3 februari 2013 doet FirmX voor het derde achtereenvolgende jaar mee aan de Lapland Tour. Deze rally voert door de sneeuw en de ongerepte natuur van het hoge noorden van Europa. Straatman: “Het draait bij de Lapland Tour niet zozeer om wie het snelste rondje kan rijden, maar om wie onder bepaalde weersomstandigheden de meest effectieve resultaten behaalt met betrekking tot tijd en afstand en het hoofd koel kan houden in spannende situaties. Dat betekent dus niet altijd vol gas gaan, maar nadenken hoe je met de beschikbare kennis het meest uit de omstandigheden haalt. Dat sluit volledig aan bij onze werkwijze.â€
FirmX deelt zijn passie voor deze tour graag met zijn klanten. Eind december maakten dertig relaties van de gelegenheid gebruik om zich aan te melden voor deelname aan de race. Uit die dertig aanmeldingen trok een kandidaat-notaris op woensdag 19 december 2012 twee winnaars die met FirmX mee naar Lapland mogen. “De winnaars mogen kiezen of ze als chauffeur of navigator meedoen en wie ze als teamlid mee willen nemen. Vervolgens begint het avontuur op vrijdag 25 januari bij BMW/Mini-dealer Ekris in Velp, van waaruit de deelnemers zelf naar het noorden rijden. In Lapland wacht de uitdaging in de sneeuw, met 7 etappes waaronder één dag/nachtrit. Wij verzorgen, naast de auto en de startbewijzen, ook de brandstof, teamkleding, het eten en de hotelovernachtingenâ€, aldus Straatman.
Het avontuur in Lapland laat zien hoe FirmX samen met zijn klanten de uitdaging aangaat.
www.firmx.nl - www.laplandtour.nl
Een goed accountants- of administratiekantoor is een belangrijke, ondersteunende factor achter elke ondernemer en zijn onderneming. FirmX biedt haar klanten een full-service platform, waar ondernemers niet alleen terecht kunnen voor salarisadministratie, financieel en fiscaal advies, maar ook juridisch en notarieel advies, contractbeheer, creditmanagement en begeleiding bij zaken rondom P&O. Zelfs voor bedrijfskundig advies op gebied van fusies, overnames en begeleiding bij een doorstart na faillissement kunnen ondernemers aankloppen bij FirmX.
oost-gelderland business | nummer 6 | januari 2013
Rob Derksen is één van de winnaars die met FirmX naar Lapland mag
Een stukje geschiedenis van 23 maanden
“De Verhoging van de
Assurantiebelastingâ€
Op 31 december 2010 was de assurantiebelasting nog 7,5%. De planning op dat moment was om de assurantiebelasting te verhogen naar 9,5% op 1 januari 2011.
Echter door diverse problemen door dit op een dergelijke korte termijn in te voeren, is door de overheid besloten de verhoging te laten plaats vinden op 1 maart 2011 naar 9,7%. Jazeker, januari en februari moeten natuurlijk gecompenseerd worden. Maar niet getreurd minister Weekers heeft een verdere verhoging naar 10,2% afgekeurd. Gelukkig maar een verhoging van bijna dertig procent belasting is natuurlijk voldoende.
De overheid is kort van geheugen en belofte!
Helaas is het geheugen en de belofte van de overheid niet al te sterk. In het regeerakkoord werd tussen neus en lippen door besloten dat de assurantiebelasting wel verhoogd kon worden van 9,7% naar 21% per 1 maart 2013. Meer dan een verdubbeling! Kort daarna werden door consumenten de mazen van deze wetgeving al snel ontdekt en gaf minister Weekers aan dat “belastingontduikingâ€door creatieve ideeën zou worden aangepakt. Een zucht en een paar dagen later werd geconstateerd dat de invoeringstermijn wel erg kort was. Wederom viel er een besluit en de invoering werd aangepast naar 1 maart 2013. Wispelturig als de overheid is en waarschijnlijk de constatering dat dit wel een erg dure verschuiving zou worden, werd de datum maar weer teruggezet naar 1 januari van datzelfde jaar.
In de huidige tijd een verdubbeling van belastingen, dat komt hard aan!
Marco Gregoor
Vennoot Heilbron
Assurantiën
Heilbron Assurantiën
0314-373260
www.heilbron.nl
Bedrijfsovernames
Bedrijfsovername: een goede voorbereiding...
Een overnemende partij ziet graag een goed gestructureerde en organisatorisch goed opgezette onderneming. Het kan daarbij ook gaan om hele eenvoudige dingen; zijn alle arbeidsovereenkomsten inhoudelijk en qua structuur gelijk? Zijn die overeenkomsten up-to-date en ook op de juiste manier op te vinden in de administratie of het archief? Vergelijk het maar met de verkoop van een auto. Voordat je het bordje ‘te koop’ er op zet, haal je het voertuig op zijn minst even door de wasstraat en wordt het interieur schoongemaakt. Het spreekt voor zich dat de auto motorisch natuurlijk ook in orde moet zijn, maar het oog wil ook wat. Indien de kandidaat-koper van een onderneming de door hem gevraagde informatie op eerste verzoek ter hand gesteld krijgt, dan zal hem dat eerder enthousiast maken. Je wilt als overnemer immers graag weten wat je koopt en -misschien wel belangrijker- waarvoor je betaalt.
Een overnametraject begint vaak met verkennende gesprekken, waarna op enig moment bedrijfsgevoelige informatie zal moeten worden gewisseld. Dat is dan het moment waarop de eerste documenten getekend worden; veelal een ‘letter of intent’ of intentieverklaring of een geheimhoudingsverklaring. Het komt voor dat zo’n document meer in blijkt te houden dan de titel suggereert. In veel gevallen is het al bijna een koopovereenkomst of komt het daar heel dichtbij. Partijen binden zich dan veel meer dan zij eigenlijk zouden willen. Enkel de vervulling van een ontbindende voorwaarde kan nog een reden zijn om van koop of verkoop af te zien. Niet altijd wordt dit onderkend. Dat betekent dat het juridisch gehalte van zo’n document eigenlijk onderschat wordt. Tijdig juridisch advies inwinnen is dan op zijn plaats. En tijdig betekent dan natuurlijk voordat een eerste handtekening wordt gezet.
Een (juridisch) adviseur kan ook behulpzaam zijn bij het uitstippelen van de juiste strategie. Daarbij is het om het even of het nu de koper of de verkoper is die om advies vraagt. Vooraf duidelijk vragen en/of geven over het te volgen pad, ook in de tijd, is altijd verstandig. Dat schept duidelijkheid over de te volgen procedure en voorkomt verrassingen gedurende het overnametraject. Die duidelijkheid is ook van belang voor hetgeen wordt verkocht of gekocht. Wie een onderneming mooier probeert voor te doen dan het eigenlijk is om op die manier een hogere verkoopprijs te realiseren, ziet dat vaak terug in een garantie of een (groter) achtergehouden deel van de koopprijs.
Mr J.C.A. Herstel, JPR Advocaten
Een goede voorbereiding is het halve werk; het helpt de ondernemer om goed zicht te krijgen op zijn onderneming. Waar wordt het geld eigenlijk verdient en waar kan het beter? Dit inzicht kan ook behulpzaam zijn bij het ‘verkoop-klaar’ maken van een bedrijf.
oost-gelderland business | nummer 6 | januari 2013
Tian Herstel, JPR Advocaten
Schmitz Booms Gerechtsdeurwaarders & Incasso
Een onbetaalde rekening
Openstaande nota’s. Elk bedrijf krijgt er vroeg of laat mee te maken. Een doorn in het oog van de ondernemer die een dienst heeft verleend danwel zaken heeft verkocht.
Vooral wanneer de nota langer openstaat dan de toegestane termijn, neemt de irritatie bij de schuldeiser toe. De ondernemer wil zich immers kunnen richten op de kernactiviteiten van zijn bedrijf. Bovendien staan lang openstaande rekeningen de groei van een onderneming in de weg. Openstaande nota’s beïnvloeden investeringsmogelijkheden en winst en kunnen, als ze helemaal niet worden betaald, tot verliezen leiden. Voorkomen is dus beter dan genezen.
Een strak debiteurenbeleid is daarom van groot belang. Is de betalingstermijn verstreken dan dient de debiteur te worden benaderd. Dit kan zowel schriftelijk als telefonisch. Een brief verdient echter de voorkeur. Wordt hierop niet betaald, dan is het noodzakelijk dat de debiteur in gebreke wordt gesteld met de aankondiging dat bij verdere niet-betaling de vordering ter incasso uit handen zal worden gegeven.
Op dat moment is Schmitz Booms Gerechtsdeurwaarders & Incasso voor de schuldeiser de ideale partner, er is dan immers behoefte aan een partij met vakkundige kennis die de schuldeiser specialistische taken uit handen neemt. Maar dan wel op een manier die de hele lading dekt, zodat de schuldeiser met zo weinig mogelijk verschillende adviseurs zaken hoeft te doen. Schmitz Booms Gerechtsdeurwaarders & Incasso is zo’n specialist die onder andere is belast met de ondersteuning en uitvoering van de rechtspraak. Dit houdt in dat Schmitz Booms Gerechtsdeurwaarders & Incasso bevoegd is exploten uit te brengen aan schuldenaren en beslag mag leggen op roerende en onroerende zaken van niet betalende debiteuren.
Door zijn ervaring weet Schmitz Booms Gerechtsdeurwaarders & Incasso als geen ander welke problemen er bij debiteuren kunnen spelen en hoe een goede relatie met debiteuren tot stand gebracht en behouden kan worden. Door de ambtelijke status als Schmitz Booms Gerechtsdeurwaarders & Incasso zijn diens aanmaningen vaak uiterst effectief. Uiteraard is incasso niet bedoeld als verstoring van de zakelijke relatie tussen schuldeiser en debiteur. Het gaat uiteindelijk om het resultaat: een betaalde rekening.
Bij een openstaande vordering of geschil legt Schmitz Booms Gerechtsdeurwaarders & Incasso op verzoek van de schuldeiser de zaak voor aan de rechter. Schmitz Booms Gerechtsdeurwaarders & Incasso is hierbij, door zijn continue ervaring met de rechtspraktijk, een waardevol adviseur. Zo is Schmitz Booms Gerechtsdeurwaarders & Incasso exclusief bevoegd de gerechtelijke procedure in te leiden en bevoegd na toestemming van de rechter om conservatoor (bewarend) beslag te leggen. Dit vergroot de kans voor de schuldeiser om uiteindelijk het geld te krijgen aanzienlijk. Ook kan een dergelijk beslag op roerende en onroerende zaken worden gelegd, maar ook op bankrekeningen zodat de debiteur zijn vermogen niet kan onttrekken tijdens de procedure.
Nadat de rechter uitspraak heeft gedaan wil de schuldeiser uiteraard dat de zaak zo snel mogelijk wordt afgehandeld. Ook hierin is een taak voor Schmitz Booms Gerechtsdeurwaarders & Incasso weggelegd. Vaak kan door overleg en strak vastgestelde afbetalingen het geld worden geïnd. Mocht dit echter niet tot resultaat leiden dan legt Schmitz Booms Gerechtsdeurwaarders & Incasso executoriaal beslag op bijvoorbeeld uitkeringen, salarissen, inboedels of onroerende zaken. Schmitz Booms Gerechtsdeurwaarders & Incasso kan de schuldeiser derhalve van dienst zijn in het gehele incasso-traject. Niet alleen in de gerechtelijke maar ook in de buitengerechtelijke fase.
Thans zijn aan Schmitz Booms Gerechtsdeurwaarders & Incasso
verbonden naast 1 kandidaat-deurwaarder, 2 gerechtsdeurwaarders en een jurist, 7 medewerkers die juridische en incasso-opdrachten uitvoeren door geheel Nederland.
oost-gelderland business | nummer 6 | januari 2013
Dossier financieel management: incasso
Havenstraat 128 - 7005 AG Doetinchem
Postbus 6 - 7000 AA Doetinchem
Tel 0314-323366 - Fax 0314-332101
info@schmitzbooms.nl - www.schmitzbooms.nl
Carlo Schmitz en Bas Booms
Verplichte opfrisbeurt pensioenregeling; hoe erg is dat?!
Niet erg voor u als werkgever, want de noodzakelijke aanpassing van de pensioenregelingen voor uw werknemers leidt namelijk tot een besparing van pensioenlasten. Bij nagenoeg alle pensioenregelingen is het nodig dat u in 2013 energie in de aanpassing van uw pensioenregeling steekt, maar dat levert u wel wat op!
Pensioen flink omlaag
Vanaf 1 januari 2014 is de pensioenrichtleeftijd 67 jaar in plaats van 65 jaar. Daarnaast kan uw werknemer gedurende elk gewerkt jaar minder pensioen opbouwen. Het achterliggende idee is dat uw werknemer toch langer werkt en daardoor hetzelfde pensioen moet kunnen bereiken. De vraag is echter of dit in de praktijk haalbaar is.
Voorbeeld
Bij een salaris van 75.000 euro en 40 dienstjaren bedraagt het maximaal bereikbaar ouderdomspensioen op basis van de huidige wetgeving en het Regeerakkoord indicatief (bruto per jaar):
Nu: € 49.000 vanaf 65 jaar
Vanaf 2014: € 37.000 per jaar
vanaf 67 jaar ≈ € 32.000 vanaf 65 jaar
Het bereikbaar pensioen gaat dus met circa 35 procent omlaag ten opzichte van nu! De toekomstige pensioenlasten voor u als werkgever gaan dus ook omlaag en dat geeft financiële armslag. Werknemers eisen hiervoor wellicht (deels) compensatie en afhankelijk van de financiële situatie binnen uw onderneming is dat wel of niet haalbaar.
Wat (niet) te doen in 2013?
Niets doen in 2013 kan niet. Als u als werkgever de pensioenregeling in 2013 niet wijzigt, voldoet deze vanaf 2014 niet meer aan de fiscale regels. De pensioenregeling is dan rianter dan wettelijk toegestaan en als gevolg daarvan kan de belastingdienst bij controle de complete waarde van het pensioen bij de werknemers ineens belasten met maximaal 72 procent (maximaal tarief box 1 van 52 procent plus 20 procent boeterente).
De wetgeving stuurt pensioenregelingen in een bepaalde richting. U maakt het zich het makkelijkst door op tijd mee te liften. Als u de besparing (deels) als alternatieve beloning aan de werknemers wilt en/of wilt inzetten, creëert u bij de werknemers (eerder) voldoende draagvlak voor de aanpassing van de pensioenregeling. Uiteraard kunt u de wijzigingen ook proberen in te zetten om een forse kostenbesparing te realiseren in deze economisch zware tijden.
Als we dan toch bezig zijn met pensioen…
Als u toch in 2013 al met de pensioenregeling aan de slag gaat, kunt u gelijk eens nadenken over het volgende. Stel, de regeling voor uw werknemers betreft nu een middelloonregeling. U als werkgever garandeert de werknemer dat hij vanaf de pensioendatum jaarlijks een bepaald bedrag ontvangt ongeacht hoe oud hij wordt en wat de rente- of beleggingsresultaten zijn.
Dat kan alleen maar betekenen dat u de laatste jaren geconfronteerd bent met sterk stijgende pensioenlasten. Dit soort regelingen zijn in de toekomst pertinent onbetaalbaar, dus u zult deze wel haast moeten aanpassen!
Een goed alternatief is de beschikbare premie regeling. De werkgever garandeert niet langer een bedrag vanaf pensioendatum, maar zegt alleen een premie toe. De premie wordt belegd en uiteindelijk ontstaat voor de werknemer een pensioenkapitaal, dat werknemer op pensioendatum inwisselt voor een jaarlijkse pensioenuitkering.
Voor de nieuwe pensioenregeling kunt u verschillende aanbieders (verzekeringsmaatschappijen) zoeken en de meest aantrekkelijke kiezen. U heeft inzicht in wat de pensioenregeling u nu en in de toekomst gaat kosten.
Conclusie: aanpassing via 5 fases
Het nieuwe pensioenklimaat vraagt in 2013 om een update van de pensioenregeling voor uw werknemers. Zo brengt u de nieuwe pensioenregeling tot stand in vijf fases:
- Bewustwording: wat heeft u nu en wat kost het nu en in de toekomst?
- Identificatie: wat wilt u en kan dat?
- Draagvlak: werknemers goed informeren (besparing als wisselgeld inzetten?)
- Totstandbrenging: het wordt geregeld!
- Uitvoer/beheer: het loopt!
BonsenReuling heeft een hoogwaardige Pensioen-desk die u van dienst kan zijn om u in 2013 aan een nieuwe pensioenregeling te helpen. Kijk daarvoor op onze website www.bonsenreuling.nl. of neem contact op met drs. Ingemarie Hofmeijer op telefoonnummer 0570-50 30 20.
fiscale column
oost-gelderland business | nummer 6 | januari 2013
Drs. I. Hofmeijer is pensioenspecialist bij BonsenReuling Accountants-Belastingadviseurs met vestigingen in
Lichtenvoorde, Eibergen en Deventer.
Wat blijft er over van de hypotheekrenteaftrek?
De politiek heeft de gemoederen de afgelopen periode flink bezig gehouden. Allereerst bevatte het Belastingplan 2013 beperkingen van de hypotheekrenteaftrek. Hoewel kort daarna ook in het Regeerakkoord nieuwe hypotheekregels zijn opgenomen werd dit overschaduwd door de hectiek rondom de beoogde nivelleringsoperatie via de zorgpremie.
Nu dat probleem is weggewerkt is het tijd om de balans van de hypotheekrente op te maken. Zag de wijziging eerst op nieuwe hypotheken, moeten nu ook de bestaande hypotheken er in de toekomst aan geloven.
Bestaande hypotheken
Vanaf 2014 gaat een renteaftrekbeperking gelden voor alle (ook bestaande) hypotheken. Jaarlijks wordt het maximale tarief (52%) waartegen de hypotheekrente in aftrek kan worden gebracht met 0,5% verlaagd. De aanvankelijk beoogde compensatie via een belastingverlaging is vervangen door een verlenging (tot bijna € 63.000) van de derde belastingschijf (42%). Een verdere nivellering verloopt via de belastingkortingen.
Nieuwe hypotheken
De wijzigingen voor nieuwe hypotheken gaan per 1 januari 2013 al in. Nieuwe leningen moeten in maximaal 30 jaar volledig en verplicht annuïtair (aflossings- en rentedeel) worden afgelost. Naarmate de tijd verstrijkt zal hierdoor het aflossingsdeel toenemen en het rentedeel waarover hypotheekrenteaftrek kan worden verkregen geleidelijk afnemen. Met andere woorden, de hypotheek kost netto steeds iets meer.
Daarnaast geldt de renteaftrek niet meer voor (nieuwe) aflossingsvrije hypotheken(delen). Ook is het na 31 december aanstaande omzetten van een bestaande aflossingsvrije hypotheek naar een veiligere spaarhypotheek niet meer mogelijk. Daarnaast komen na 1 januari 2013 afgesloten kapitaalverzekeringen niet meer voor de vrijstelling in box 1 in aanmerking. Gelet op de drukte bij banken is de omzettingstermijn uiteindelijk verlengd tot 1 april 2013. Overigens blijft de rente op restschulden (voor een tussen 29 oktober 2012 en 31 december 2017 verkochte woning) nog maximaal tien jaar aftrekbaar.
De nieuwe regels gelden ook voor hypotheekverhogingen. Het oversluiten van de oude hypotheek (bij verhuizing of het aflopen van de rentevaste periode) heeft echter geen gevolgen.
Aldus het begin van nieuwe tijden. We zullen de beoogde ontwikkelingen in de woningmarkt en economie met belangstelling volgen.
Inge Drabbels FB MB. Belastingadviseur
MVO
MVO: walk your talk
Grotere ondernemingen nemen gewoonlijk producten of halffabrikaten af van kleinere, gespecialiseerde bedrijven. Bij aanbestedingen wordt vandaag de dag ook gekeken naar (liever: gecontroleerd op) de duurzame eigenschappen van die leverancier – en zelfs naar de leveranciers van die leverancier. Want men is er van overtuigd dat duurzaam ondernemen door de gehele keten moet worden doorgevoerd. En ook al heeft die leverancier een top-product, een unieke innovatie van superieure technologie die dankzij jarenlange ontwikkeling tot stand is gekomen, de deal kan afketsen als die onderneming niet voldoet aan de MVO-eisen die de hoofdaannemer stelt. De onderaannemer moet tegenwoordig documentatie kunnen overleggen waarin staat welke MVO-programma’s het bedrijf uitvoert, welke initiatieven het neemt voor verdere uitbreiding van dat programma, en een verklaring ondertekenen waarin het bedrijf aangeeft te voldoen aan de standaarden en praktijken van de hoofdaannemer. Met andere woorden: je doet pas echt aan MVO als je dat ook kunt bewijzen.
Grotere ondernemingen dwingen hun toeleveranciers om duurzaam te zijn. Wil zo’n toeleverancier overleven, dan zal hij inderdaad MVO moeten gaan opereren. Veel MKB-bedrijven maken vervolgens de fout duurzaamheid op dezelfde manier te willen integreren in hun eigen operatie als de afnemer van hun producten dat gedaan heeft: ze spiegelen zich aan die afnemer om maar te kunnen voldoen aan diens wensen (eisen). Het is echter niet mogelijk, het MVO-beleid van een multinational af te schalen naar de praktijken van een middelgrote of kleinere organisatie. Veel beter zou die MKB’er gebruik kunnen maken van zijn eigen inventiviteit en ondernemerschap om eigen initiatieven te ontwikkelen die zijn afgestemd op zijn individuele systemen, processen, mogelijkheden en omgeving. Het slaafs navolgen of kopiëren van de MVO-activiteiten van multinationals leidt eerder tot greenwashing, in plaats van echt duurzaam handelen. Het geclaimde duurzame beleid is niet intrinsiek gelinkt aan de zakelijke praktijken. Juist vanwege het feit dat nogal wat bedrijven door de MVO-mand vallen als dieper op hun claims wordt ingegaan, stellen de echt duurzame ondernemingen hun organisaties steeds meer open (de transparantie) zodat voor iedereen duidelijk is dat het bedrijf werkelijk ‘committed’ is en niet slechts lippendienst bewijst aan duurzaamheid. Dat geldt niet alleen voor de grotere multinationals, maar ook in toenemende mate voor MKB-bedrijven. Op die manier kan je je bedrijf als waardevol bewijzen naar de directe omgeving, én een concurrentievoordeel behalen middels een beter imago (want bewijsbaar innovatief en initiatiefrijk) en dus een betere marktpositie.
Budget
Het beschikbaar gestelde budget bepaalt voor een groot gedeelte de mate en consistentie waarmee MVO wordt geïmplementeerd in de organisatie. En dus ook of het bepalend onderdeel uitmaakt van de zakelijke strategie of dat het slechts een ad hoc actie betreft. Een argument dat menig financieel verantwoordelijke binnen organisaties (grote maar ook kleinere) kan overtuigen van het nut van het implementeren van MVO, is dat het uiteindelijk (financiële) winst oplevert. Er zijn significante voordelen aan te wijzen, zoals het verbeteren van het imago en reputatie, maar ook van de marktpositie. Dat zijn immers ook factoren die van levensbelang zijn voor elke onderneming. Alle drie factoren kunnen er immers voor zorgen dat de onderneming (extra) handel aantrekt – maar ook dat bestaande klanten behouden blijven vanwege hun eigen stringentere eisen met betrekking tot duurzaamheid. Daarnaast kan invoering van een MVO-beleid zorgen voor een hogere mate van tevredenheid van het eigen personeel, en dus hogere prestaties. Een organisatie-brede aanpak van duurzamer opereren zorgt voor een gezamenlijk streven, en kan in ieder geval leiden tot kostenbesparingen en verbeterde efficiëntie – al mogen dit nooit de drijfveren zijn voor de invoering van MVO.
Onder de middelgrote en kleinere organisaties groeit het besef dat MVO uiteindelijk onvermijdelijk is omdat het op de langere termijn voordelen oplevert – en die kunnen ze nu goed gebruiken. Het maakt dan niet uit waarmee ze beginnen, als ze maar beginnen. De beslissing om tot MVO over te gaan is geen eenvoudige en het moet in ieder geval over de gehele onderneming worden ingevoerd, al is het wellicht beter dat in fases te doen, per afdeling. MVO heeft namelijk vele aspecten, en het is belangrijk om niet alleen overzicht te houden, maar het ook goed te doen. Je moet werkelijk aantoonbaar doen wat je zegt: walk your talk.
Vier suggesties
We geven vier suggesties om een programma op te zetten:
- Maak het persoonlijk: omarm de normen en cultuur van je bedrijf.
De meest succesvolle MVO-programma’s zijn een weerslag van de cultuur, missie en waarden van de organisatie. Directeur-eigenaren zijn vaak direct verantwoordelijk voor het formuleren en leiden van initiatieven. Deze initiatieven hebben echter pas effect als de gehele organisatie de ideeën deelt en er ook effectief achter staat.
- Vorm een MVO-projectgroep, bestaande uit vertegenwoordigers uit alle afdelingen van de organisatie. Betrek alle onderdelen van de organisatie bij het bedenken en uitvoeren van plannen en risico’s, en bij het formuleren van een MVO-beleid om een gezamenlijke visie te ontwikkelen.
- Haal inspiratie uit de grote, toonaangevende organisaties, maar volg ze niet klakkeloos.
Kijk kritisch naar initiatieven die zijn geïmplementeerd door grote organisaties. Ze vormen een rijke bron van inspiratie voor eigen initiatieven – maar niet meer dan dat. Besef dat deze grote organisaties enorme MVO-bronnen en budgets hebben. Een middelgrote onderneming kan zich beter realistische, haalbare doelen stellen, mogelijk zelfs in fases werken.
- Probeer samen te werken met partners uit de waardeketen en brancheorganisaties.
Brancheorganisaties hebben vaak wel een MVO-programma (of meerdere) waar een organisatie bij kan aanhaken zonder forse investeringen te hoeven doen. Partners uit de waardeketen kunnen samenwerken om te kijken of ze dezelfde doelen hebben, bovendien kun je door samenwerking meer bereiken.
Beleid met betrekking tot Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) is tegenwoordig standaard bij de grotere organisaties zoals multinationals. Maar ook steeds meer middelgrote en kleinere ondernemingen zien het belang in van een verantwoord en duurzaam beleid. Het is dan echter wel van belang om dit beleid goed doordacht en voorbereid door te voeren.
oost-gelderland business | nummer 6 | januari 2013
Groen werken
De uitdaging
- Het grote publiek claimt dat het steeds bezorgder is over, en als gevolg daarvan meer betrokken is met het milieu. Deze bezorgdheid wordt echter zelden uitgedrukt in actie. Er is een groot verschil tussen groen denken en groen doen.
- Dit verschil is op kantoren groter dan bij de mensen thuis. Zo beweert ongeveer 94 procent (in een recent onderzoek van het Engelse Gallup) van de ondervraagde mensen dat ze thuis het licht uitdoen als ze er niet zijn of ze de ruimte niet gebruiken, terwijl slechts 66 procent van de kantoormedewerkers het licht uitdoet in ruimtes die niet worden gebruikt. Op zich geen slechte score, maar het kan dus blijkbaar een stuk beter.
- Het probleem van het vertalen van groen denken in groen doen is een bron van frustratie voor veel gebouwbeheerders. Het ondermijnt hun inspanningen om de milieuprestaties van hun vastgoedportfolio te verbeteren.
- Bovendien kan groen doen een significante impact hebben op de kostenposten van een organisatie, evenals op zijn merkwaarde en op zijn aantrekkelijkheid voor zowel potentiële nieuwe als bestaande werknemers.
Waarom is groen doen
zo moeilijk?
- Dat er (te) weinig aan groen handelen wordt gedaan, is niet te wijten aan een gebrek aan informatie of adviezen. Veel werkomgevingen zijn vergeven van allerlei communicatie over bewust omgaan met het milieu: hoe kun je zelf meehelpen de ‘carbon footprint’ ofwel de impact op het milieu van je werkomgeving te verminderen? Maar als er zoveel aandacht aan wordt besteed, waarom gebeurt er dan nog zo weinig?
- Waarschijnlijk omdat er juist zoveel aandacht aan wordt besteed; de werknemer wordt overspoeld met informatie over veel verschillende zaken en manieren, en die zijn niet altijd eenduidig, of zelfs met elkaar in conflict.
- Belangrijk is ook dat de kantoorwerkers vaak geen idee hebben van of zelfs zicht hebben op de invloed van hun inspanningen voor het milieu.
- Daarnaast hebben de medewerkers meestal geen gevoel van eigendom. Milieu- of maatschappelijk verantwoord ondernemen is de taak van ‘de zaak’, niet van de individuele medewerker.
5 methodes om groen doen te stimuleren
1. Specificeer
- Richt je op een paar (meest waardevolle) processen die moeten worden veranderd, in plaats van de medewerkers te overstelpen met richtlijnen.
- Vermijd dat je alleen ‘goed nieuws’ communiceert dat weinig raakpunten heeft met de feitelijke werkvloer. Die voorbeelden zullen weinig tot geen invloed hebben op de manier waarop men werkt.
- De communicatie moet helder zijn. Dit houdt in dat je beter kunt zeggen: ‘doe het licht uit’ dan ‘red de planeet’. Bovendien helpt een herinnering op de plek zelf (bij de lichtknop).
2. Maatschappelijke normen
- Onderzoek toont aan dat ‘wat anderen doen’ één van de grootste factoren is die invloed hebben op ons gedrag.
- Impliceer dat een bepaald gewenst, in dit geval ‘groen’, gedrag ‘normaal’ is.
3. Beloning en erkenning - de wortel
- Herken en beloon groen gedrag. Als je dat niet doet, lijkt het alsof je het niet belangrijk vindt voor de organisatie.
- Beloon programma’s en projecten die gemakkelijk te begrijpen zijn en nauwelijks tot geen nadelige invloed hebben op het milieu.
4. Dwang - de stok
- Soms kunnen grote succesvolle milieuprojecten snel worden gerealiseerd door ambitieuze acties die de medewerkers wel dwingen om hun gedrag te veranderen. Zoals het halveren van het aantal beschikbare parkeerplaatsen.
- Dergelijke krachtige maatregelen moeten worden ondersteund door goede communicatie naar de medewerkers toe, inclusief een degelijke motivatie voor de verandering.
- Alle ingrijpende veranderingen in de werkomgeving om gedrag te veranderen moeten uniform worden toegepast, dus die gelden ook voor de managers.
- Leg uit welke gevolgen die maatregelen hebben op de algemene bedrijfsvoering.
5. Meten en transparantie
- Zorg dat de financiële en milieutechnische gevolgen van het nieuwe gedrag duidelijk zijn voor de medewerkers.
- Vertaal waar mogelijk de financiële en milieutechnische gevolgen naar een persoonlijk, individueel niveau en zet de impact van het gedrag los van de technologie.
- Wees bereid om slecht nieuws te publiceren om veranderingen op gang te brengen en te stimuleren.
- Maak gebruik van het competitiegevoel dat inherent is aan medewerkersgroepen. Als een groep of afdeling weet dat een andere groep beter presteert op milieugebied, zal dat een gezonde concurrentie opleveren.
Bron: The Workplace Intelligence Unit
Milieuverantwoord handelen is op dit moment even naar de achtergrond gedrongen door de economische crisis, zo lijkt het tenminste. Menige organisatie heeft MVO, waar milieuverantwoord handelen een belangrijk onderdeel van is, niet alleen hoog in het vaandel staan, maar men doet ook wat men beweert – op strategisch niveau. Het probleem is echter vaak om de mensen op de werkvloer ook zover te krijgen dat ze werkelijk actief milieuverantwoord gaan handelen.
De uitdaging
- Het grote publiek claimt dat het steeds bezorgder is over, en als gevolg daarvan meer betrokken is met het milieu. Deze bezorgdheid wordt echter zelden uitgedrukt in actie. Er is een groot verschil tussen groen denken en groen doen.
- Dit verschil is op kantoren groter dan bij de mensen thuis. Zo beweert ongeveer 94 procent (in een recent onderzoek van het Engelse Gallup) van de ondervraagde mensen dat ze thuis het licht uitdoen als ze er niet zijn of ze de ruimte niet gebruiken, terwijl slechts 66 procent van de kantoormedewerkers het licht uitdoet in ruimtes die niet worden gebruikt. Op zich geen slechte score, maar het kan dus blijkbaar een stuk beter.
- Het probleem van het vertalen van groen denken in groen doen is een bron van frustratie voor veel gebouwbeheerders. Het ondermijnt hun inspanningen om de milieuprestaties van hun vastgoedportfolio te verbeteren.
- Bovendien kan groen doen een significante impact hebben op de kostenposten van een organisatie, evenals op zijn merkwaarde en op zijn aantrekkelijkheid voor zowel potentiële nieuwe als bestaande werknemers.
Waarom is groen doen
zo moeilijk?
- Dat er (te) weinig aan groen handelen wordt gedaan, is niet te wijten aan een gebrek aan informatie of adviezen. Veel werkomgevingen zijn vergeven van allerlei communicatie over bewust omgaan met het milieu: hoe kun je zelf meehelpen de ‘carbon footprint’ ofwel de impact op het milieu van je werkomgeving te verminderen? Maar als er zoveel aandacht aan wordt besteed, waarom gebeurt er dan nog zo weinig?
- Waarschijnlijk omdat er juist zoveel aandacht aan wordt besteed; de werknemer wordt overspoeld met informatie over veel verschillende zaken en manieren, en die zijn niet altijd eenduidig, of zelfs met elkaar in conflict.
- Belangrijk is ook dat de kantoorwerkers vaak geen idee hebben van of zelfs zicht hebben op de invloed van hun inspanningen voor het milieu.
- Daarnaast hebben de medewerkers meestal geen gevoel van eigendom. Milieu- of maatschappelijk verantwoord ondernemen is de taak van ‘de zaak’, niet van de individuele medewerker.
5 methodes om groen doen te stimuleren
1. Specificeer
- Richt je op een paar (meest waardevolle) processen die moeten worden veranderd, in plaats van de medewerkers te overstelpen met richtlijnen.
- Vermijd dat je alleen ‘goed nieuws’ communiceert dat weinig raakpunten heeft met de feitelijke werkvloer. Die voorbeelden zullen weinig tot geen invloed hebben op de manier waarop men werkt.
- De communicatie moet helder zijn. Dit houdt in dat je beter kunt zeggen: ‘doe het licht uit’ dan ‘red de planeet’. Bovendien helpt een herinnering op de plek zelf (bij de lichtknop).
2. Maatschappelijke normen
- Onderzoek toont aan dat ‘wat anderen doen’ één van de grootste factoren is die invloed hebben op ons gedrag.
- Impliceer dat een bepaald gewenst, in dit geval ‘groen’, gedrag ‘normaal’ is.
3. Beloning en erkenning - de wortel
- Herken en beloon groen gedrag. Als je dat niet doet, lijkt het alsof je het niet belangrijk vindt voor de organisatie.
- Beloon programma’s en projecten die gemakkelijk te begrijpen zijn en nauwelijks tot geen nadelige invloed hebben op het milieu.
4. Dwang - de stok
- Soms kunnen grote succesvolle milieuprojecten snel worden gerealiseerd door ambitieuze acties die de medewerkers wel dwingen om hun gedrag te veranderen. Zoals het halveren van het aantal beschikbare parkeerplaatsen.
- Dergelijke krachtige maatregelen moeten worden ondersteund door goede communicatie naar de medewerkers toe, inclusief een degelijke motivatie voor de verandering.
- Alle ingrijpende veranderingen in de werkomgeving om gedrag te veranderen moeten uniform worden toegepast, dus die gelden ook voor de managers.
- Leg uit welke gevolgen die maatregelen hebben op de algemene bedrijfsvoering.
5. Meten en transparantie
- Zorg dat de financiële en milieutechnische gevolgen van het nieuwe gedrag duidelijk zijn voor de medewerkers.
- Vertaal waar mogelijk de financiële en milieutechnische gevolgen naar een persoonlijk, individueel niveau en zet de impact van het gedrag los van de technologie.
- Wees bereid om slecht nieuws te publiceren om veranderingen op gang te brengen en te stimuleren.
- Maak gebruik van het competitiegevoel dat inherent is aan medewerkersgroepen. Als een groep of afdeling weet dat een andere groep beter presteert op milieugebied, zal dat een gezonde concurrentie opleveren.
Bron: The Workplace Intelligence Unit
Communicatie van MVO-activiteiten:
Niet altijd effectief
Aci exercidunt augue modignim ing ero corpera esequat la
facinim iliquis at augait iniam zzrit pratem vel ilisit vols nosto eu feuissent laor sustrud tmet lortio dolestrud eu feui exer iriuscilis do duismodiamet landre vel dolobore digna f faci tat.
Lore feugait nos nulla consendre dunt lorer seniscrit pratem
vel ilisit vols nosto eu feuissent laor sustrud tmet lortio dolestr.
De International Association of Business Communicators (IABC) houdt op dit moment een langjarig onderzoek met betrekking tot de best practices in de communicatie van organisaties over hun MVO-activiteiten. Als een van de eerste projecten binnen dit onderzoek wordt gekeken naar de manier waarop organisaties hun MVO-programma’s communiceren via hun websites en andere online media. En dan met name hoe zij proberen hun stakeholders, belanghebbenden, te bereiken op een manier die zowel eenvoudig is als geloofwaardig en interactief. Naar verwachting komen volgend jaar meer resultaten ter beschikking.
Contact
Nieuwe media zoals blogs en sociale netwerksites worden beschouwd als belangrijke kanalen voor het contact met stakeholders. Maar die social media en andere online tools werden in het verleden niet gebruikt voor een interactie en dialoog over de MVO-activiteiten, zo blijkt uit onderzoek van onder andere de Purdue University (Indiana, VS). Die zogenoemde blogosphere (het totale universum aan blogs) wordt vaker gebruikt als een middel om berichten over het bedrijf te communiceren naar de belangrijkste stakeholders in een bepaald gebied van het MVO, als die eenmaal bekend zijn bij het bedrijf. Er zijn echter maar weinig bedrijven die hebben onderzocht hoever ze kunnen gaan met het gebruik van de social media om daarmee effectief met hun stakeholders te communiceren. De vraag is dus: zijn er organisaties die een dergelijk onderzoek wel hebben verricht, en succes hebben met die communicatie? En zo ja, welke bedrijven en organisaties communiceren dan het beste online met hun stakeholders als het gaat om de criteria eenvoud, geloofwaardigheid en interactiviteit?
Teneinde antwoorden te krijgen op die vragen, werden 37 mensen geïnterviewd van verschillende stakeholder-groepen met verschillende communicatie-behoeftes waar het deze criteria betrof. Die groepen bestonden onder andere uit studenten, investeerders en analisten, klanten en potentiële klanten, professionals en wetenschappers, de media, en potentiële begunstigden van MVO-initiatieven, beurzen of partnerships.
Na het houden van de interviews en het identificeren van de communicatiebehoeftes van elke groep, ontwierpen de onderzoekers een code sheet om de online communicatie van de toonaangevende organisaties te analiseren. Het doel was om de organisaties te identificeren die optimaal over MVO communiceerden met hun specifieke doelgroep. Daartoe werden 72 organisaties geselecteerd uit 15 landen op basis van hun ranking op 33 verschillende MVO-gerelateerde indicatoren, waaronder de Lundquist CSR Online Awards, de Dow JonesDow Jones
See : Finance
Sustainability Index en de Social Media Sustainability Index. Alle organisaties werden genoemd als toonaangevend in twee verschillende verslagen en/of werden genoemd door twee verschillende geïnterviewde personen als leider in MVO en/of MVO-communicatie. De websites van alle geselecteerde organisaties werden geanalyseerd, met name de pagina’s die betrekking hadden op MVO, plus eventuele geüploade documenten in pdf-format. Daarnaast werd gekeken naar eventuele online social media accounts, zoals Twitter, Facebook en YouTube.
Belangrijkste resultaten
Over het algemeen kwam uit het onderzoek naar voren dat de stakeholders allemaal enkele zelfde functies toepassen voor een optimale MVO-communicatie. Zo is op alle websites van de stakeholders de informatie over de MVO-activiteiten met één muisklik vanaf de homepage te bereiken. Daarnaast maken ze gebruik van videofilmpjes of interactieve kaarten om meer informatie te bieden. Bovendien leggen ze de nadruk op concrete feiten over de impact, het budget en de externe audit van hun MVO-activiteiten, evenals gedetailleerde informatie over die activiteiten.
Tabel 1 biedt een overzicht van wat de MVO-communicatie van een organisatie eenvoudig maakt, geloofwaardig en interactief.
De analyse bracht echter ook grote verschillen aan het licht in de interesse en bewustheid van MVO-aspecten onder verschillende stakeholders-groepen. Met andere woorden: wat het meest aantrekkelijke is voor een analist, zal waarschijnlijk minder interessant zijn voor een klant of een NGO.
Zo gaf één deelnemer aan het onderzoek aan dat voor een analist de financiële cijfers in het jaarverslag de belangrijkste informatie zouden vormen, terwijl een klant liever gedetailleerde informatie heeft over de resultaten van de projecten en de budgetten, om een algemeen beeld te krijgen van hetgeen de organisatie wil bereiken met zijn projecten.
Een andere deelnemer liet weten dat voor een fondsenwerver van een NGO de belangrijkste informatie bestaat uit een beschrijving van een gesubsidieerd programma, richtlijnen voor toepassingen, eerder toegekende subsidies, en contactgegevens.
In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de specifieke meningen van stakeholders betreffende de elementen die MVO-communicatie eenvoudig, geloofwaardig en interactief maken.
Toonaangevende
organisaties
Als toonaangevende organisaties die efficiënt communiceren met veel groepen van belanghebbenden worden onder andere genoemd Barclays Bank, Starbucks, Credit Suisse en Coca-Cola. De eerstgenoemde eindigde als eerste in de algemene ranking. Op de homepage van zijn ‘corporate’ website heeft de ‘full financial service provider’ uit Londen een Flash-diavoorstelling over de MVO-activiteiten van de organisatie. Navigeren over de site is heel helder, dankzij een groot, gedetailleerd menu en goed gestructureerde informatievoorziening. Bovendien wordt goed gebruik gemaakt van illustraties om een visuele impact te creëren. Daarnaast wordt duidelijke en gedetailleerde informatie gegeven over elke afzonderlijke activiteit, inclusief links naar andere sites zoals die van de Guardian, een belangrijk en toonaangevend dagblad in Groot-Brittannië.
Het partnership tussen Barclays en een derde partij media-bron is uitermate constructief geweest in het verhogen van de score van de organisatie op het gebied van geloofwaardigheid naar klanten, wetenschappers en studenten. Barclays is ook toonaangevend als het gaat om het communiceren van MVO met zijn medewerkers, door gebruik te maken van social media om zijn mensen erbij te betrekken en hen uit te nodigen om te stemmen op het meest succesvolle MVO-programma.
Andere organisaties zoals Starbucks en Credit Suisse boden geen maatwerk van hun communicatie naar een bepaald type stakeholder, maar scoorden hoog als het gaat om het communiceren met veel groepen. Weer andere organisaties blonken uit in hun online communicatie naar bepaalde specifieke groepen stakeholders zoals NGO’s of studenten. Zo heeft de Australia and New Zealand Banking een speciale MVO-website die effectief gegevens biedt over zijn MVO- en duurzame activiteiten en acties, evenals prestaties en resultaten.
Een van de beste voorbeelden van communicatie met klanten is Starbucks. Deze koffieketen biedt heel duidelijke en eenvoudig te begrijpen grafieken met simpele gegevens en uitstekende infographics over zijn MVO-activiteiten. De eigen MVO-pagina is gelinkt met de speciale MVO Twitter-account waarop de meest recente tweets worden gegeven. De naam en persoonlijke Twitter-account van de manager die verantwoordelijk is voor de duurzaamheid in het bedrijf worden ook op de website gegeven.
Deze eerste resulaten van het onderzoek tonen aan dat de uitdaging voor de organisaties gevormd wordt door het vinden van manieren om te communiceren met verschillende doelgroepen. De verwachtingen van de stakeholders zijn bewegende doelen en dienen constant zorgvuldig te worden gemonitord. De MVO-betrokkenheid van organisaties vereist een meer intensieve en continue bewustwording bij de belanghebbenden, evenals krachtige strategieën.
Vrij naar een artikel van Silvia McCallister Castillo, Laura Illia en Belen Rodriguez-Canovas in Communication World.
Tabel 1: Behoeftes van belanghebbenden voor MVO-Communicatie
Eenvoud
* MVO-website één muisklik vanaf de homepage
* Informatie over MVO-doelen op de MVO-homepage
* Interactieve kaart van MVO-activiteiten i.p.v. een ‘geo-navigatie’kaart waarop de projecten alleen staan aangegeven
* Geen onverklaarde afkortingen of jargon
Geloofwaardigheid
* Link naar een externe audit
* Financiale informatie, feiten en cijfers over hoeveel geld/tijd wordt geïnvesteerd in MVO
* Informatie over de impact van MVO op doelgroepen
* Een lijst van MVO-scores, plus links daar naartoe
* Audiovisuele content over huidige MVO-acties en doelgroepen
Interactiviteit
* Optimaliseert de impact van social media kanalen om de dialoog op te starten en kansen te bieden om mee te doen
* Publiceert informatie over hoe je mee kunt doen
* Vraagt om terugkoppeling
De International Association of Business Communicators (IABC) houdt op dit moment een langjarig onderzoek met betrekking tot de best practices in de communicatie van organisaties over hun MVO-activiteiten. Als een van de eerste projecten binnen dit onderzoek wordt gekeken naar de manier waarop organisaties hun MVO-programma’s communiceren via hun websites en andere online media. En dan met name hoe zij proberen hun stakeholders, belanghebbenden, te bereiken op een manier die zowel eenvoudig is als geloofwaardig en interactief. Naar verwachting komen volgend jaar meer resultaten ter beschikking.
Contact
Nieuwe media zoals blogs en sociale netwerksites worden beschouwd als belangrijke kanalen voor het contact met stakeholders. Maar die social media en andere online tools werden in het verleden niet gebruikt voor een interactie en dialoog over de MVO-activiteiten, zo blijkt uit onderzoek van onder andere de Purdue University (Indiana, VS). Die zogenoemde blogosphere (het totale universum aan blogs) wordt vaker gebruikt als een middel om berichten over het bedrijf te communiceren naar de belangrijkste stakeholders in een bepaald gebied van het MVO, als die eenmaal bekend zijn bij het bedrijf. Er zijn echter maar weinig bedrijven die hebben onderzocht hoever ze kunnen gaan met het gebruik van de social media om daarmee effectief met hun stakeholders te communiceren. De vraag is dus: zijn er organisaties die een dergelijk onderzoek wel hebben verricht, en succes hebben met die communicatie? En zo ja, welke bedrijven en organisaties communiceren dan het beste online met hun stakeholders als het gaat om de criteria eenvoud, geloofwaardigheid en interactiviteit?
Teneinde antwoorden te krijgen op die vragen, werden 37 mensen geïnterviewd van verschillende stakeholder-groepen met verschillende communicatie-behoeftes waar het deze criteria betrof. Die groepen bestonden onder andere uit studenten, investeerders en analisten, klanten en potentiële klanten, professionals en wetenschappers, de media, en potentiële begunstigden van MVO-initiatieven, beurzen of partnerships.
Na het houden van de interviews en het identificeren van de communicatiebehoeftes van elke groep, ontwierpen de onderzoekers een code sheet om de online communicatie van de toonaangevende organisaties te analiseren. Het doel was om de organisaties te identificeren die optimaal over MVO communiceerden met hun specifieke doelgroep. Daartoe werden 72 organisaties geselecteerd uit 15 landen op basis van hun ranking op 33 verschillende MVO-gerelateerde indicatoren, waaronder de Lundquist CSR Online Awards, de Dow JonesDow Jones
See : Finance
Sustainability Index en de Social Media Sustainability Index. Alle organisaties werden genoemd als toonaangevend in twee verschillende verslagen en/of werden genoemd door twee verschillende geïnterviewde personen als leider in MVO en/of MVO-communicatie. De websites van alle geselecteerde organisaties werden geanalyseerd, met name de pagina’s die betrekking hadden op MVO, plus eventuele geüploade documenten in pdf-format. Daarnaast werd gekeken naar eventuele online social media accounts, zoals Twitter, Facebook en YouTube.
Belangrijkste resultaten
Over het algemeen kwam uit het onderzoek naar voren dat de stakeholders allemaal enkele zelfde functies toepassen voor een optimale MVO-communicatie. Zo is op alle websites van de stakeholders de informatie over de MVO-activiteiten met één muisklik vanaf de homepage te bereiken. Daarnaast maken ze gebruik van videofilmpjes of interactieve kaarten om meer informatie te bieden. Bovendien leggen ze de nadruk op concrete feiten over de impact, het budget en de externe audit van hun MVO-activiteiten, evenals gedetailleerde informatie over die activiteiten.
Tabel 1 biedt een overzicht van wat de MVO-communicatie van een organisatie eenvoudig maakt, geloofwaardig en interactief.
De analyse bracht echter ook grote verschillen aan het licht in de interesse en bewustheid van MVO-aspecten onder verschillende stakeholders-groepen. Met andere woorden: wat het meest aantrekkelijke is voor een analist, zal waarschijnlijk minder interessant zijn voor een klant of een NGO.
Zo gaf één deelnemer aan het onderzoek aan dat voor een analist de financiële cijfers in het jaarverslag de belangrijkste informatie zouden vormen, terwijl een klant liever gedetailleerde informatie heeft over de resultaten van de projecten en de budgetten, om een algemeen beeld te krijgen van hetgeen de organisatie wil bereiken met zijn projecten.
Een andere deelnemer liet weten dat voor een fondsenwerver van een NGO de belangrijkste informatie bestaat uit een beschrijving van een gesubsidieerd programma, richtlijnen voor toepassingen, eerder toegekende subsidies, en contactgegevens.
In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de specifieke meningen van stakeholders betreffende de elementen die MVO-communicatie eenvoudig, geloofwaardig en interactief maken.
Toonaangevende
organisaties
Als toonaangevende organisaties die efficiënt communiceren met veel groepen van belanghebbenden worden onder andere genoemd Barclays Bank, Starbucks, Credit Suisse en Coca-Cola. De eerstgenoemde eindigde als eerste in de algemene ranking. Op de homepage van zijn ‘corporate’ website heeft de ‘full financial service provider’ uit Londen een Flash-diavoorstelling over de MVO-activiteiten van de organisatie. Navigeren over de site is heel helder, dankzij een groot, gedetailleerd menu en goed gestructureerde informatievoorziening. Bovendien wordt goed gebruik gemaakt van illustraties om een visuele impact te creëren. Daarnaast wordt duidelijke en gedetailleerde informatie gegeven over elke afzonderlijke activiteit, inclusief links naar andere sites zoals die van de Guardian, een belangrijk en toonaangevend dagblad in Groot-Brittannië.
Het partnership tussen Barclays en een derde partij media-bron is uitermate constructief geweest in het verhogen van de score van de organisatie op het gebied van geloofwaardigheid naar klanten, wetenschappers en studenten. Barclays is ook toonaangevend als het gaat om het communiceren van MVO met zijn medewerkers, door gebruik te maken van social media om zijn mensen erbij te betrekken en hen uit te nodigen om te stemmen op het meest succesvolle MVO-programma.
Andere organisaties zoals Starbucks en Credit Suisse boden geen maatwerk van hun communicatie naar een bepaald type stakeholder, maar scoorden hoog als het gaat om het communiceren met veel groepen. Weer andere organisaties blonken uit in hun online communicatie naar bepaalde specifieke groepen stakeholders zoals NGO’s of studenten. Zo heeft de Australia and New Zealand Banking een speciale MVO-website die effectief gegevens biedt over zijn MVO- en duurzame activiteiten en acties, evenals prestaties en resultaten.
Een van de beste voorbeelden van communicatie met klanten is Starbucks. Deze koffieketen biedt heel duidelijke en eenvoudig te begrijpen grafieken met simpele gegevens en uitstekende infographics over zijn MVO-activiteiten. De eigen MVO-pagina is gelinkt met de speciale MVO Twitter-account waarop de meest recente tweets worden gegeven. De naam en persoonlijke Twitter-account van de manager die verantwoordelijk is voor de duurzaamheid in het bedrijf worden ook op de website gegeven.
Deze eerste resulaten van het onderzoek tonen aan dat de uitdaging voor de organisaties gevormd wordt door het vinden van manieren om te communiceren met verschillende doelgroepen. De verwachtingen van de stakeholders zijn bewegende doelen en dienen constant zorgvuldig te worden gemonitord. De MVO-betrokkenheid van organisaties vereist een meer intensieve en continue bewustwording bij de belanghebbenden, evenals krachtige strategieën.
Vrij naar een artikel van Silvia McCallister Castillo, Laura Illia en Belen Rodriguez-Canovas in Communication World.
Tabel 2: Specifieke voorkeurren van stakeholders
Publiek Eenvoud
Analist Speciale microsite voor analisten
Klant Beschikbaar in meerdere talen
Wetenschapper Gebundelde informatie, geschikt voor studenten
Medewerker Lijst van helder verklaarde mogelijkheden om mee te doen
Media Feiten en cijfers over MVO-projecten en activiteiten
NGO Heldere richtlijnen voor het aanvragen van een subsidie
Student Helder gestructureerde informatie
Publiek Geloofwaardigheid
Analist Analytische achtergrond van feiten
Klant Links naar organisaties van derde partijen
Wetenschapper Links naar MVO-gerelateerde academische instellingen
Medewerker Getuigenissen van medewerkers over MVO-programma’s of hun betrokkenheid daarbij
Media Link naar externe audit
NGO Aantallen van begunstigden
Student Video’s over huidige activiteiten en begunstigden
Publiek Interactiviteit
Analist Contactinformatie voorhanden
Klant Vragen worden redelijk snel beantwoord
Wetenschapper Kans om mee te doen als expert
Medewerker Kans om mee te doen
Media Open uitnodigingen aan journalisten om evenementen bij te wonen
NGO Contactinformatie beschikbaar met twee muisklikken
Student Kans om suggesties te doen
MVO
Het groene kantoor
Maak een punt van duurzaamheid
Er zijn nog steeds organisaties die wel duurzamer zouden willen opereren, maar nog twijfelen of het wel effect (lees: rendement) heeft, en niet weten hoe ze dat moeten aanpakken. Toch bestaan er bibliotheken aan boeken over verduurzaming en manieren waarop je dit als ondernemer kunt aanvliegen. Het excuus ‘dat is allemaal theorie, daar kan ik in mijn praktijk van alledag niets mee’ geldt nu ook niet meer. Dankzij het boekje van Schoenmaeckers. Dat staat namelijk vol met zeer concrete tips en suggesties om aan MVO te (gaan) doen, bovendien staan er quotes in uit interviews met mensen uit de praktijk, dus die link is ook meteen duidelijk. Wil je nog meer praktijk? In het vooraf-gedeelte word je meteen met je neus op de feiten gedrukt middels een scan in 5 vragen. Slaag je niet voor dat testje? Geen paniek, gewoon verder lezen!
In het begin lijkt de bladspiegel wat rommelig vanwege de broodtekst, tips en quotes, maar daar wen je snel aan. Sterker nog: het maakt het lezen aangenamer vanwege de afwisseling. Beslist een aanrader voor de bewuste ondernemer.
Titel: Het groene kantoor Auteur: Marieke Schoenmaeckers
Omvang: 192 pagina’s, gebonden ISBN: 978 90 8965 111 2
Prijs: € 19,95
Uitgever: Van Duuren Media bv, www.vanduurenmanagement.nl
HR Terug naar de menselijke maat
In het voorwoord verwijst de auteur naar zijn ruime ervaring in het veld op het gebied van human resource management. In al die jaren is hem één ding duidelijk geworden: ‘Willen organisaties succes bereiken én behouden, dan staat hen daartoe maar één medium ter beschikking: de mens.’
Verheijen ziet echter in allerlei organisaties een patroon terugkomen: ‘hrm benut niet alle mogelijkheden om de capaciteiten van mensen in voldoende mate te ontwikkelen, of in sommige gevallen zelfs maar aan te wakkeren.’ Gelukkig blijft het in dit boek niet bij het signaleren van het probleem, maar geeft de auteur ook oplossingen. Volgens hem bestaat er een groeiende kloof, dan wel een serieus conflict tussen de praktijk en de theorie van hrm. Verheijen benadert de problemen op wetenschappelijke wijze, en pleit voor een nieuwe hrm-benadering waarbij ‘het leidinggevend principe van de toekomst’ (…) moet worden gezocht in meer erkenning, vertrouwen, respect en zingeving. Met een beetje fantasie kan dit ook worden beschouwd als leidraad voor Het Nieuwe Werken, maar of de auteur het daar mee eens is, weten we niet.
Titel: HR Terug naar de menselijke maat
Auteur: Dirk Jan Verheijen
Omvang: 184 pagina’s, gebonden
ISBN: 9 78 902 324 995 5
Prijs: € 29,95
Uitgever: Koninklijke Van Gorcum BV, www.vangorcum.nl
Boeken
oost-gelderland business | nummer 6 | januari 2013
datacentra
ICT vergroenen – naar groene datacenters en cloud?
Tekst Maarten Afman, CE Delft
Informatie- en communicatietechnologie (ICT) is de infrastructuur van het moderne bedrijfsleven. ICT is verweven in het bedrijfsproces: orders komen digitaal binnen, worden digitaal verwerkt, en het eindproduct kan ook nog eens digitaal zijn. Ieder bedrijf gebruikt internet. Bij betaling of facturatie hoeft er geen pen of papier, geen ordner of niettang meer aan te pas te komen. Planning en controle, voorraadbewaking, klantrelaties, voor al dit soort zaken wordt op ICT systemen vertrouwd. Nederland is hier goed in: de Nederlandse software sector een koploper binnen de kenniseconomie.
Niet alleen voor het bedrijfsleven, ook voor het duurzaam maken van onze energievoorziening zal ICT het verschil gaan maken. Door middel van ICT worden real time productie en gebruik van elektriciteit in de toekomst veel beter afgestemd, met efficiencywinsten voor alle betrokkenen. Slimme elektriciteitsnetwerken gaan zo zorgen voor een veel hoger aandeel duurzaam in onze elektriciteitsproductie. Het wordt nu getest – in 12 proeftuinen in Nederland [Agentschap NL].
Dat is allemaal prachtig, er is alleen één maar. Naast dat je met slimme ICT energie-efficiënter kunt werken; ICT gebruikt zelf ook energie. En behoorlijk wat: ruim 7% van het elektriciteitsverbruik in Nederland, zoals Tebodin (2009) laat zien. CE Delft (2012) toont dat alleen de datacenters nu al voor haast 2% van het totale elektraverbruik zorgen, en de trend is toenemend. Niet al dit energiegebruik is nuttig of efficiënt of nodig.
Andere sectoren zijn al jaren bezig met energiebesparing, de ICT-sector moet hier ook handen en voeten aan geven. In 2008 trad de ICT-sector toe tot de meerjarenafspraken energie-efficiëntie (MJA3). Momenteel nemen de 35 grootste ICT bedrijven deel aan dit convenant en zij laten zien dat er al grote besparingen behaald zijn [ICT~Office]. Uitstekend initiatief, maar de eerste grote stappen zijn relatief makkelijk, en de sector blijft groeien. Tegelijkertijd zien we dat niet alle aanbieders kiezen voor echt ‘groen’. Hier zit een rol voor de afnemers van ICT- en datacenterdiensten – zij kunnen door kritisch te kijken, te vragen, en bewust te kopen de vraag naar energiezuinige ICT-diensten laten toenemen.
Meer aandacht voor
energie?
ICT-ers zijn vrouwen en mannen met liefde voor techniek. Wanneer er systemen aangeschaft worden, worden eisen geformuleerd, de technische specificaties zijn dan belangrijk. Men verkiest betrouwbaarheid, prijs, performance. Tot ver in de jaren ‘90 was energieverbruik geen item. Dat is geleidelijk veranderd, in toenemende mate wordt nu ook het energiegebruik van een systeem tegen het licht gehouden in een aanbestedingstraject. Maar nog niet iedereen doet dit, en niet iedere ICT-er heeft de vereiste kennis. Hoewel voor kritieke hardware - serverruimtes en datacenters - altijd blijft gelden dat betrouwbaarheid en performance randvoorwaarden zijn, zijn er vaak alternatieve oplossingen met een lager energiegebruik die hieraan voldoen.
Hierbij speelt ook dat er een zogenaamde split incentive is: de energierekening van een kantoorgebouw komt vaak uit bij facility management en is vaak niet uitgesplitst naar de componenten van ICT (serverruimte, kopieermachines, desktops-PC’s, verlichting, en zo verder). ICT managers kennen de energierekening ook vaak niet, of vragen er niet naar. Onbekend maakt onbemind.
Verminderen van het energiegebruik
Hoe kun je hier verbetering in brengen? Bedrijven willen handen en voeten geven aan ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’. Dat begint bij het terugdringen van het energiegebruik, de eerste stap van de zogenaamde trias energetica (besparen – vergroenen – efficiency). Een begin is goed analyseren waar de energie gebruikt wordt en aan die gebieden de meeste aandacht te geven.
Dan kun je energie besparen in de
ICT door:
• Energie-efficiënte hardware aan te schaffen en deze in energie-efficiënte datacenters onder te brengen. Voor hardware zijn er de Energy Star eisen, naast andere labels. Voor datacenters is er sinds juli 2012 de Milieukeur voor efficiënte datacenter koeling. [SMK]
• In de software een energie-efficiency slag maken. Dit heeft te maken met keuzes tijdens de softwareontwikkeling: bepaalde dataopslag of gegevensuitwisseling is niet nodig, bewerkingen hoeven niet altijd real time, maar kunnen via een queue lopen.
• De capaciteitsbenutting van servers kan worden verbeterd door te consolideren, wat betekent dat je op zoek gaat naar slapende servers die eigenlijk niets doen. Deze systemen zijn vaak overbodig en kunnen worden uitgefaseerd. Ook een optie is virtualiseren: fysieke systemen hebben gemiddelde een lage benutting. Door met virtuele servers te werken kan flexibel een hoge verwerkingscapaciteit worden aangeboden die over de linie een stuk efficiënter is.
• Voor de software- en datacenterdiensten kan gebruik gemaakt worden van cloud services. Het overgaan tot de cloud betekent dat je niet meer eigen infrastructuren hoeft te hebben, maar dat je flexibel en op afroep gebruik kunt maken van de voorzieningen. De infrastructuur wordt van een eigen kapitaalgoed een dienst (IaaS – Infrastructure as a Service). De verwachting is dat dit veel energie kan sparen door een gemiddeld veel betere benutting.
• Naast bovenstaande punten zijn er veel specifieke ‘best practices’. Een uitgebreide lijst is beschikbaar via de site van Agentschap NL.
4. Cloud services als
oplossing?
Is het gebruik maken van cloud services een oplossing? Het is een betrekkelijk nieuwe ontwikkeling, mogelijk gemaakt door snel internet. Overgaan naar de cloud betekent in feite dat het energiegebruik verschuift: in het traditionele systeem ben je zelf de eigenaar van de infrastructuur: serverruimtes met servers, opslag, backup, netwerk, stroomvoorziening. Bij de cloud komt dit buitenshuis te liggen. Dat is heel prettig, want de energierekening daalt terwijl het mogelijk ook nog efficiënter is. Maar het betekent in de praktijk niet altijd dat de CO2 uitstoot (of energiegebruik) van je organisatie daalt. Het hangt er vanaf hoe de cloud service provider zijn systemen inricht, en wat bijvoorbeeld het energiegebruik is van het netwerkverkeer.
Het verschuiven van het energiegebruik betekent dus niet dat het verdwenen is: de cloud is wel ergens geworteld. Dat kan zijn in Nederland, het kan zijn de V.S., waar de elektriciteit vooral met steenkool wordt opgewekt, of IJsland of Zweden waar er veel waterkracht-energie is met weinig CO2-uitstoot.
In ieder geval zal het in een datacenter zijn, en je ziet het aantal datacenters dan ook als paddenstoelen uit de grond schieten. In alleen Nederland is de afgelopen 4 jaar jaarlijks 30.000 m2 vloeroppervlakte voor datacenters bijgebouwd. En die trend gaat door! Uit onderzoek van CE Delft volgt dat het stroomverbruik van de datacenters alleen in 2012 op 1.6 TWh (1,6 miljard kWh). Dit is veel – de MJA-deelnemers hadden gezamenlijk een energiegebruik van 2 TWh in 2010.
5. De CO2 uitstoot van ICT
Als je dan efficiënte ICT hebt, wat is dan eigenlijk de uitstoot hiervan? De CO2-uitstoot van ICT heeft te maken met de opwekking van elektriciteit. In Nederland is dat 455 gram CO2 per kWh, dus reken maar uit. Veel mensen denken dat je de CO2 uitstoot kunt verminderen door groene stroom te kopen. Dit kan wel, maar is tot nu toe vooral boekhoudkundig. Stroom die nu in Nederland gebruikt wordt is voor het overgrote deel opgewekt met aardgas en steenkool. Door het inkopen van groene stroom verandert deze productiemix niet – van het kleine beetje extra dat door het afnemen van groene stroom naar een elektriciteitsleverancier gaat, blijft na aftrek van de kosten van administratie niet veel over om te investeren in hernieuwbare opwekking. En daar zou het afnemen van groene stroom toe moeten leiden: de uitstoot van CO2 kán namelijk wel worden teruggebracht als we meer hernieuwbare energie opwekken, dat is het echte vergroenen. Als een bedrijf daar op de een of andere manier iets in betekent - door hernieuwbare opwekking te financieren, te leasen, of door terrein voor windmolens of zon-PV beschikbaar te stellen voor een andere investeerder - dan maakt je als bedrijf wel echt een verschil.
6. Transparantie bij het slim inkopen
Een natuurlijk moment om ook invloed te doen gelden is bij het inkopen van hardware en diensten. Omdat je bij de cloud niet langer direct zelf kunt sturen op energie-efficiency, is het hier des te belangrijker dat de beoogd leverancier deze zaken op orde heeft en dat je je hem daar op kan aanspreken. Als een leverancier transparant is over de gemaakte keuzes en de energieprestaties dan helpt dat. Voor afnemers van datacenter-diensten en cloud services geldt dan ook: eis transparantie, vraag om ‘groen’, streef naar optimalisatie van kosten en energie-efficiency tegelijk. Pas als u als gebruiker van ICT-diensten groene en efficiënte ICT-diensten eist, gaan ze er komen, bijvoorbeeld een Milieukeur voor datacenters.
Voor aanbieders geldt dan: zorg voor de gevraagde transparantie! Ontwikkel adequate performancemaatstaven die uw energieprestaties goed laten zien. Publiceer uw EUE, maar dat niet alleen. Laat ook het energiegebruik van uw netwerk zien. Laat zien waar u uw servers host, van wie u de stroom koopt, en wat u met hen afspreekt over investeren in hernieuwbare energie opwekking en wat u zelf doet. Want dan pas laat je als ICT-sector zien dat je alles doet om het energiegebruik en de CO2 uitstoot naar beneden te krijgen.
Referenties
• Vergroenen datacenters 2012-2015 - CE Delft - http://www.ce.nl/publicatie/vergroenen_datacenters_2012-2015/1242
• Cloud computing: grijs of groen? Over de duurzaamheid van Infrastructure as a Service – TNO - http://www.agentschapnl.nl/content/cloud-computing-grijs-groen
• ICT-gebruik bedrijven naar bedrijfstak (SBI’93) en bedrijfsgrootte, 2007 - CBS (CBS Statline)
• Routekaart ICT 2030 - ICT~Office - http://www.ictoffice.nl/Files/TER/Routekaart_ICT_2030.pdf
• Oracle: Next Generation Data Center index.
• Agentschap NL: Maatregelenlijst ICT – http://www.agentschapnl.nl/content/maatregellijst-ict-sector-mja
• Proeftuinen Intelligente Netten - Agentschap NL - http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/proeftuinen-intelligente-netten
oost-gelderland business | nummer 6 | januari 2013
Niet alleen voor het bedrijfsleven, ook voor het duurzaam maken van onze energievoorziening zal ICT het verschil gaan maken. Door middel van ICT worden real time productie en gebruik van elektriciteit in de toekomst veel beter afgestemd, met efficiencywinsten voor alle betrokkenen. Slimme elektriciteitsnetwerken gaan zo zorgen voor een veel hoger aandeel duurzaam in onze elektriciteitsproductie. Het wordt nu getest – in 12 proeftuinen in Nederland [Agentschap NL].
Dat is allemaal prachtig, er is alleen één maar. Naast dat je met slimme ICT energie-efficiënter kunt werken; ICT gebruikt zelf ook energie. En behoorlijk wat: ruim 7% van het elektriciteitsverbruik in Nederland, zoals Tebodin (2009) laat zien. CE Delft (2012) toont dat alleen de datacenters nu al voor haast 2% van het totale elektraverbruik zorgen, en de trend is toenemend. Niet al dit energiegebruik is nuttig of efficiënt of nodig.
Andere sectoren zijn al jaren bezig met energiebesparing, de ICT-sector moet hier ook handen en voeten aan geven. In 2008 trad de ICT-sector toe tot de meerjarenafspraken energie-efficiëntie (MJA3). Momenteel nemen de 35 grootste ICT bedrijven deel aan dit convenant en zij laten zien dat er al grote besparingen behaald zijn [ICT~Office]. Uitstekend initiatief, maar de eerste grote stappen zijn relatief makkelijk, en de sector blijft groeien. Tegelijkertijd zien we dat niet alle aanbieders kiezen voor echt ‘groen’. Hier zit een rol voor de afnemers van ICT- en datacenterdiensten – zij kunnen door kritisch te kijken, te vragen, en bewust te kopen de vraag naar energiezuinige ICT-diensten laten toenemen.
Meer aandacht voor
energie?
ICT-ers zijn vrouwen en mannen met liefde voor techniek. Wanneer er systemen aangeschaft worden, worden eisen geformuleerd, de technische specificaties zijn dan belangrijk. Men verkiest betrouwbaarheid, prijs, performance. Tot ver in de jaren ‘90 was energieverbruik geen item. Dat is geleidelijk veranderd, in toenemende mate wordt nu ook het energiegebruik van een systeem tegen het licht gehouden in een aanbestedingstraject. Maar nog niet iedereen doet dit, en niet iedere ICT-er heeft de vereiste kennis. Hoewel voor kritieke hardware - serverruimtes en datacenters - altijd blijft gelden dat betrouwbaarheid en performance randvoorwaarden zijn, zijn er vaak alternatieve oplossingen met een lager energiegebruik die hieraan voldoen.
Hierbij speelt ook dat er een zogenaamde split incentive is: de energierekening van een kantoorgebouw komt vaak uit bij facility management en is vaak niet uitgesplitst naar de componenten van ICT (serverruimte, kopieermachines, desktops-PC’s, verlichting, en zo verder). ICT managers kennen de energierekening ook vaak niet, of vragen er niet naar. Onbekend maakt onbemind.
Verminderen van het energiegebruik
Hoe kun je hier verbetering in brengen? Bedrijven willen handen en voeten geven aan ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’. Dat begint bij het terugdringen van het energiegebruik, de eerste stap van de zogenaamde trias energetica (besparen – vergroenen – efficiency). Een begin is goed analyseren waar de energie gebruikt wordt en aan die gebieden de meeste aandacht te geven.
Dan kun je energie besparen in de
ICT door:
• Energie-efficiënte hardware aan te schaffen en deze in energie-efficiënte datacenters onder te brengen. Voor hardware zijn er de Energy Star eisen, naast andere labels. Voor datacenters is er sinds juli 2012 de Milieukeur voor efficiënte datacenter koeling. [SMK]
• In de software een energie-efficiency slag maken. Dit heeft te maken met keuzes tijdens de softwareontwikkeling: bepaalde dataopslag of gegevensuitwisseling is niet nodig, bewerkingen hoeven niet altijd real time, maar kunnen via een queue lopen.
• De capaciteitsbenutting van servers kan worden verbeterd door te consolideren, wat betekent dat je op zoek gaat naar slapende servers die eigenlijk niets doen. Deze systemen zijn vaak overbodig en kunnen worden uitgefaseerd. Ook een optie is virtualiseren: fysieke systemen hebben gemiddelde een lage benutting. Door met virtuele servers te werken kan flexibel een hoge verwerkingscapaciteit worden aangeboden die over de linie een stuk efficiënter is.
• Voor de software- en datacenterdiensten kan gebruik gemaakt worden van cloud services. Het overgaan tot de cloud betekent dat je niet meer eigen infrastructuren hoeft te hebben, maar dat je flexibel en op afroep gebruik kunt maken van de voorzieningen. De infrastructuur wordt van een eigen kapitaalgoed een dienst (IaaS – Infrastructure as a Service). De verwachting is dat dit veel energie kan sparen door een gemiddeld veel betere benutting.
• Naast bovenstaande punten zijn er veel specifieke ‘best practices’. Een uitgebreide lijst is beschikbaar via de site van Agentschap NL.
4. Cloud services als
oplossing?
Is het gebruik maken van cloud services een oplossing? Het is een betrekkelijk nieuwe ontwikkeling, mogelijk gemaakt door snel internet. Overgaan naar de cloud betekent in feite dat het energiegebruik verschuift: in het traditionele systeem ben je zelf de eigenaar van de infrastructuur: serverruimtes met servers, opslag, backup, netwerk, stroomvoorziening. Bij de cloud komt dit buitenshuis te liggen. Dat is heel prettig, want de energierekening daalt terwijl het mogelijk ook nog efficiënter is. Maar het betekent in de praktijk niet altijd dat de CO2 uitstoot (of energiegebruik) van je organisatie daalt. Het hangt er vanaf hoe de cloud service provider zijn systemen inricht, en wat bijvoorbeeld het energiegebruik is van het netwerkverkeer.
Het verschuiven van het energiegebruik betekent dus niet dat het verdwenen is: de cloud is wel ergens geworteld. Dat kan zijn in Nederland, het kan zijn de V.S., waar de elektriciteit vooral met steenkool wordt opgewekt, of IJsland of Zweden waar er veel waterkracht-energie is met weinig CO2-uitstoot.
In ieder geval zal het in een datacenter zijn, en je ziet het aantal datacenters dan ook als paddenstoelen uit de grond schieten. In alleen Nederland is de afgelopen 4 jaar jaarlijks 30.000 m2 vloeroppervlakte voor datacenters bijgebouwd. En die trend gaat door! Uit onderzoek van CE Delft volgt dat het stroomverbruik van de datacenters alleen in 2012 op 1.6 TWh (1,6 miljard kWh). Dit is veel – de MJA-deelnemers hadden gezamenlijk een energiegebruik van 2 TWh in 2010.
5. De CO2 uitstoot van ICT
Als je dan efficiënte ICT hebt, wat is dan eigenlijk de uitstoot hiervan? De CO2-uitstoot van ICT heeft te maken met de opwekking van elektriciteit. In Nederland is dat 455 gram CO2 per kWh, dus reken maar uit. Veel mensen denken dat je de CO2 uitstoot kunt verminderen door groene stroom te kopen. Dit kan wel, maar is tot nu toe vooral boekhoudkundig. Stroom die nu in Nederland gebruikt wordt is voor het overgrote deel opgewekt met aardgas en steenkool. Door het inkopen van groene stroom verandert deze productiemix niet – van het kleine beetje extra dat door het afnemen van groene stroom naar een elektriciteitsleverancier gaat, blijft na aftrek van de kosten van administratie niet veel over om te investeren in hernieuwbare opwekking. En daar zou het afnemen van groene stroom toe moeten leiden: de uitstoot van CO2 kán namelijk wel worden teruggebracht als we meer hernieuwbare energie opwekken, dat is het echte vergroenen. Als een bedrijf daar op de een of andere manier iets in betekent - door hernieuwbare opwekking te financieren, te leasen, of door terrein voor windmolens of zon-PV beschikbaar te stellen voor een andere investeerder - dan maakt je als bedrijf wel echt een verschil.
6. Transparantie bij het slim inkopen
Een natuurlijk moment om ook invloed te doen gelden is bij het inkopen van hardware en diensten. Omdat je bij de cloud niet langer direct zelf kunt sturen op energie-efficiency, is het hier des te belangrijker dat de beoogd leverancier deze zaken op orde heeft en dat je je hem daar op kan aanspreken. Als een leverancier transparant is over de gemaakte keuzes en de energieprestaties dan helpt dat. Voor afnemers van datacenter-diensten en cloud services geldt dan ook: eis transparantie, vraag om ‘groen’, streef naar optimalisatie van kosten en energie-efficiency tegelijk. Pas als u als gebruiker van ICT-diensten groene en efficiënte ICT-diensten eist, gaan ze er komen, bijvoorbeeld een Milieukeur voor datacenters.
Voor aanbieders geldt dan: zorg voor de gevraagde transparantie! Ontwikkel adequate performancemaatstaven die uw energieprestaties goed laten zien. Publiceer uw EUE, maar dat niet alleen. Laat ook het energiegebruik van uw netwerk zien. Laat zien waar u uw servers host, van wie u de stroom koopt, en wat u met hen afspreekt over investeren in hernieuwbare energie opwekking en wat u zelf doet. Want dan pas laat je als ICT-sector zien dat je alles doet om het energiegebruik en de CO2 uitstoot naar beneden te krijgen.
Referenties
• Vergroenen datacenters 2012-2015 - CE Delft - http://www.ce.nl/publicatie/vergroenen_datacenters_2012-2015/1242
• Cloud computing: grijs of groen? Over de duurzaamheid van Infrastructure as a Service – TNO - http://www.agentschapnl.nl/content/cloud-computing-grijs-groen
• ICT-gebruik bedrijven naar bedrijfstak (SBI’93) en bedrijfsgrootte, 2007 - CBS (CBS Statline)
• Routekaart ICT 2030 - ICT~Office - http://www.ictoffice.nl/Files/TER/Routekaart_ICT_2030.pdf
• Oracle: Next Generation Data Center index.
• Agentschap NL: Maatregelenlijst ICT – http://www.agentschapnl.nl/content/maatregellijst-ict-sector-mja
• Proeftuinen Intelligente Netten - Agentschap NL - http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/proeftuinen-intelligente-netten
Niet alleen voor het bedrijfsleven, ook voor het duurzaam maken van onze energievoorziening zal ICT het verschil gaan maken. Door middel van ICT worden real time productie en gebruik van elektriciteit in de toekomst veel beter afgestemd, met efficiencywinsten voor alle betrokkenen. Slimme elektriciteitsnetwerken gaan zo zorgen voor een veel hoger aandeel duurzaam in onze elektriciteitsproductie. Het wordt nu getest – in 12 proeftuinen in Nederland [Agentschap NL].
Dat is allemaal prachtig, er is alleen één maar. Naast dat je met slimme ICT energie-efficiënter kunt werken; ICT gebruikt zelf ook energie. En behoorlijk wat: ruim 7% van het elektriciteitsverbruik in Nederland, zoals Tebodin (2009) laat zien. CE Delft (2012) toont dat alleen de datacenters nu al voor haast 2% van het totale elektraverbruik zorgen, en de trend is toenemend. Niet al dit energiegebruik is nuttig of efficiënt of nodig.
Andere sectoren zijn al jaren bezig met energiebesparing, de ICT-sector moet hier ook handen en voeten aan geven. In 2008 trad de ICT-sector toe tot de meerjarenafspraken energie-efficiëntie (MJA3). Momenteel nemen de 35 grootste ICT bedrijven deel aan dit convenant en zij laten zien dat er al grote besparingen behaald zijn [ICT~Office]. Uitstekend initiatief, maar de eerste grote stappen zijn relatief makkelijk, en de sector blijft groeien. Tegelijkertijd zien we dat niet alle aanbieders kiezen voor echt ‘groen’. Hier zit een rol voor de afnemers van ICT- en datacenterdiensten – zij kunnen door kritisch te kijken, te vragen, en bewust te kopen de vraag naar energiezuinige ICT-diensten laten toenemen.
Meer aandacht voor
energie?
ICT-ers zijn vrouwen en mannen met liefde voor techniek. Wanneer er systemen aangeschaft worden, worden eisen geformuleerd, de technische specificaties zijn dan belangrijk. Men verkiest betrouwbaarheid, prijs, performance. Tot ver in de jaren ‘90 was energieverbruik geen item. Dat is geleidelijk veranderd, in toenemende mate wordt nu ook het energiegebruik van een systeem tegen het licht gehouden in een aanbestedingstraject. Maar nog niet iedereen doet dit, en niet iedere ICT-er heeft de vereiste kennis. Hoewel voor kritieke hardware - serverruimtes en datacenters - altijd blijft gelden dat betrouwbaarheid en performance randvoorwaarden zijn, zijn er vaak alternatieve oplossingen met een lager energiegebruik die hieraan voldoen.
Hierbij speelt ook dat er een zogenaamde split incentive is: de energierekening van een kantoorgebouw komt vaak uit bij facility management en is vaak niet uitgesplitst naar de componenten van ICT (serverruimte, kopieermachines, desktops-PC’s, verlichting, en zo verder). ICT managers kennen de energierekening ook vaak niet, of vragen er niet naar. Onbekend maakt onbemind.
Verminderen van het energiegebruik
Hoe kun je hier verbetering in brengen? Bedrijven willen handen en voeten geven aan ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’. Dat begint bij het terugdringen van het energiegebruik, de eerste stap van de zogenaamde trias energetica (besparen – vergroenen – efficiency). Een begin is goed analyseren waar de energie gebruikt wordt en aan die gebieden de meeste aandacht te geven.
Dan kun je energie besparen in de
ICT door:
• Energie-efficiënte hardware aan te schaffen en deze in energie-efficiënte datacenters onder te brengen. Voor hardware zijn er de Energy Star eisen, naast andere labels. Voor datacenters is er sinds juli 2012 de Milieukeur voor efficiënte datacenter koeling. [SMK]
• In de software een energie-efficiency slag maken. Dit heeft te maken met keuzes tijdens de softwareontwikkeling: bepaalde dataopslag of gegevensuitwisseling is niet nodig, bewerkingen hoeven niet altijd real time, maar kunnen via een queue lopen.
• De capaciteitsbenutting van servers kan worden verbeterd door te consolideren, wat betekent dat je op zoek gaat naar slapende servers die eigenlijk niets doen. Deze systemen zijn vaak overbodig en kunnen worden uitgefaseerd. Ook een optie is virtualiseren: fysieke systemen hebben gemiddelde een lage benutting. Door met virtuele servers te werken kan flexibel een hoge verwerkingscapaciteit worden aangeboden die over de linie een stuk efficiënter is.
• Voor de software- en datacenterdiensten kan gebruik gemaakt worden van cloud services. Het overgaan tot de cloud betekent dat je niet meer eigen infrastructuren hoeft te hebben, maar dat je flexibel en op afroep gebruik kunt maken van de voorzieningen. De infrastructuur wordt van een eigen kapitaalgoed een dienst (IaaS – Infrastructure as a Service). De verwachting is dat dit veel energie kan sparen door een gemiddeld veel betere benutting.
• Naast bovenstaande punten zijn er veel specifieke ‘best practices’. Een uitgebreide lijst is beschikbaar via de site van Agentschap NL.
4. Cloud services als
oplossing?
Is het gebruik maken van cloud services een oplossing? Het is een betrekkelijk nieuwe ontwikkeling, mogelijk gemaakt door snel internet. Overgaan naar de cloud betekent in feite dat het energiegebruik verschuift: in het traditionele systeem ben je zelf de eigenaar van de infrastructuur: serverruimtes met servers, opslag, backup, netwerk, stroomvoorziening. Bij de cloud komt dit buitenshuis te liggen. Dat is heel prettig, want de energierekening daalt terwijl het mogelijk ook nog efficiënter is. Maar het betekent in de praktijk niet altijd dat de CO2 uitstoot (of energiegebruik) van je organisatie daalt. Het hangt er vanaf hoe de cloud service provider zijn systemen inricht, en wat bijvoorbeeld het energiegebruik is van het netwerkverkeer.
Het verschuiven van het energiegebruik betekent dus niet dat het verdwenen is: de cloud is wel ergens geworteld. Dat kan zijn in Nederland, het kan zijn de V.S., waar de elektriciteit vooral met steenkool wordt opgewekt, of IJsland of Zweden waar er veel waterkracht-energie is met weinig CO2-uitstoot.
In ieder geval zal het in een datacenter zijn, en je ziet het aantal datacenters dan ook als paddenstoelen uit de grond schieten. In alleen Nederland is de afgelopen 4 jaar jaarlijks 30.000 m2 vloeroppervlakte voor datacenters bijgebouwd. En die trend gaat door! Uit onderzoek van CE Delft volgt dat het stroomverbruik van de datacenters alleen in 2012 op 1.6 TWh (1,6 miljard kWh). Dit is veel – de MJA-deelnemers hadden gezamenlijk een energiegebruik van 2 TWh in 2010.
5. De CO2 uitstoot van ICT
Als je dan efficiënte ICT hebt, wat is dan eigenlijk de uitstoot hiervan? De CO2-uitstoot van ICT heeft te maken met de opwekking van elektriciteit. In Nederland is dat 455 gram CO2 per kWh, dus reken maar uit. Veel mensen denken dat je de CO2 uitstoot kunt verminderen door groene stroom te kopen. Dit kan wel, maar is tot nu toe vooral boekhoudkundig. Stroom die nu in Nederland gebruikt wordt is voor het overgrote deel opgewekt met aardgas en steenkool. Door het inkopen van groene stroom verandert deze productiemix niet – van het kleine beetje extra dat door het afnemen van groene stroom naar een elektriciteitsleverancier gaat, blijft na aftrek van de kosten van administratie niet veel over om te investeren in hernieuwbare opwekking. En daar zou het afnemen van groene stroom toe moeten leiden: de uitstoot van CO2 kán namelijk wel worden teruggebracht als we meer hernieuwbare energie opwekken, dat is het echte vergroenen. Als een bedrijf daar op de een of andere manier iets in betekent - door hernieuwbare opwekking te financieren, te leasen, of door terrein voor windmolens of zon-PV beschikbaar te stellen voor een andere investeerder - dan maakt je als bedrijf wel echt een verschil.
6. Transparantie bij het slim inkopen
Een natuurlijk moment om ook invloed te doen gelden is bij het inkopen van hardware en diensten. Omdat je bij de cloud niet langer direct zelf kunt sturen op energie-efficiency, is het hier des te belangrijker dat de beoogd leverancier deze zaken op orde heeft en dat je je hem daar op kan aanspreken. Als een leverancier transparant is over de gemaakte keuzes en de energieprestaties dan helpt dat. Voor afnemers van datacenter-diensten en cloud services geldt dan ook: eis transparantie, vraag om ‘groen’, streef naar optimalisatie van kosten en energie-efficiency tegelijk. Pas als u als gebruiker van ICT-diensten groene en efficiënte ICT-diensten eist, gaan ze er komen, bijvoorbeeld een Milieukeur voor datacenters.
Voor aanbieders geldt dan: zorg voor de gevraagde transparantie! Ontwikkel adequate performancemaatstaven die uw energieprestaties goed laten zien. Publiceer uw EUE, maar dat niet alleen. Laat ook het energiegebruik van uw netwerk zien. Laat zien waar u uw servers host, van wie u de stroom koopt, en wat u met hen afspreekt over investeren in hernieuwbare energie opwekking en wat u zelf doet. Want dan pas laat je als ICT-sector zien dat je alles doet om het energiegebruik en de CO2 uitstoot naar beneden te krijgen.
Referenties
• Vergroenen datacenters 2012-2015 - CE Delft - http://www.ce.nl/publicatie/vergroenen_datacenters_2012-2015/1242
• Cloud computing: grijs of groen? Over de duurzaamheid van Infrastructure as a Service – TNO - http://www.agentschapnl.nl/content/cloud-computing-grijs-groen
• ICT-gebruik bedrijven naar bedrijfstak (SBI’93) en bedrijfsgrootte, 2007 - CBS (CBS Statline)
• Routekaart ICT 2030 - ICT~Office - http://www.ictoffice.nl/Files/TER/Routekaart_ICT_2030.pdf
• Oracle: Next Generation Data Center index.
• Agentschap NL: Maatregelenlijst ICT – http://www.agentschapnl.nl/content/maatregellijst-ict-sector-mja
• Proeftuinen Intelligente Netten - Agentschap NL - http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/proeftuinen-intelligente-netten
Over de auteur:
De auteur werkt als consultant energie bij CE Delft
Over CE Delft:
CE Delft is een onafhankelijk onderzoeks- en adviesbureau, gespecialiseerd in het ontwikkelen van structurele en innovatieve oplossingen van milieuvraagstukken. Kenmerken van CE Delft-oplossingen zijn: beleidsmatig haalbaar, technisch onderbouwd, economisch verstandig maar ook maatschappelijk rechtvaardig. De meest actuele informatie van CE Delft is te vinden op www.ce.nl
Communicatie
Kenniswerkers gebruiken steeds
vaker video als communicatiemiddel
Kenniswerkers gebruiken steeds vaker video als communicatiemiddel wanneer zij samenwerken met collega’s op afstand. Uit onderzoek in opdracht van werkomgevingspecialist Steelcase blijkt echter dat de omstandigheden waaronder videoconferencing plaatsvindt sterk voor verbetering vatbaar zijn. Mensen worden afgeleid door hun eigen projectie op het scherm, slechte beeld- en geluidskwaliteit en storende omgevingsfactoren. In navolging van de onderzoeksresultaten lanceert Steelcase een aantal nieuwe oplossingsconcepten die het gebruik van videoconferencing optimaliseren.
62 procent van de kenniswerkers werkt regelmatig samen met mensen uit verschillende tijdzones of andere geografische gebieden. “We leven in een verbonden wereld. Bedrijven zijn meer dan ooit van elkaar afhankelijk en mensen die samenwerken hoeven dit al lang niet meer per definitie op dezelfde plek te doen. De globaliseringtrend zorgt ervoor dat mensen steeds meer samenwerken met collega’s verspreid over de hele wereldâ€, aldus Allan Smith, Vice President Marketing van Steelcase. Volgens Smith wordt hiervoor steeds vaker video als ondersteunend communicatiemiddel ingezet. “Kenniswerkers gebruiken meer en meer video in het zakelijk verkeer. Ze leven en werken virtueler dan ooit tevoren.â€
De woorden van Smith worden bevestigd door een onderzoek waaruit blijkt dat het zakelijk videoverkeer de afgelopen jaren sterk is toegenomen. Volgens een recent onderzoek van Cisco is bij grote bedrijven zelfs sprake van een jaarlijkse stijging van ruim 70 procent in het videogebruik. De toegenomen technologische mogelijkheden en het feit dat video voor iedereen toegankelijk is geworden, liggen ten grondslag aan de enorme vlucht die video conferencing heeft genomen. Smith: “Het is een flexibel, effectief en relatief goedkoop communicatiemiddel.â€
Afgeleid door eigen
videobeeld
Ondanks dat het gebruik van video sterk is toegenomen, blijkt uit een onderzoek dat Harris Interactive in opdracht van Steelcase uitvoerde dat de omstandigheden waarin dit gebeurt sterk voor verbetering vatbaar zijn. Het onderzoek laat zien dat mensen afgeleid raken wanneer zij zichzelf op video zien. Ruim 70 procent van de medewerkers is zich bewust van zijn eigen verschijning op het scherm terwijl ze deelnemen aan een zakelijke videoconferentie. Een kleine 60 procent van de respondenten geeft aan zich zorgen te maken dat ze er op beeld moe uitzien als gevolg van slechte belichting en de beperkte kwaliteit van de camera. “Slechte verlichting laat mensen minder voordelig uitkomen, wallen onder de ogen lijken groter of het laat de aandacht naar de neusgaten uitgaanâ€, schetst Smith het schrikbeeld van velen. “Daarnaast komt het voor dat je niet altijd alle andere deelnemers aan de videoconferentie kunt zien. Of de andere deelnemers zijn juist vol in beeld op een groot scherm, wat een overweldigend effect kan geven. Andere veel voorkomende obstakels zijn een slechte geluidskwaliteit en storende omgevingsfactoren. Al dit soort afleiding komt de productiviteit van de deelnemers en daarmee de effectiviteit van een meeting niet ten goede.â€
Technologie en ruimte
In antwoord op de onderzoeksresultaten zet Steelcase in op intuïtieve en dynamische video conferencing oplossingen die privacy en perfecte licht- en geluidsomstandigheden garanderen. Dit heeft geleid tot oplossingen die naast geavanceerde technologische ondersteuning ook een hoogwaardige ruimte bieden die speciaal is uitgerust en ingericht voor video conferencing.
Zo zijn er werkstations die door de Steelcase Design Studio en IDEO speciaal zijn ontworpen met het oog op één op één interactie, maar die ook eenvoudig geschikt gemaakt kunnen worden voor interactieve meetings met meerdere personen. Deze eenheden zijn uitgerust met een ‘Core Unit’ scherm. De Core Unit omvat alles wat voor de juiste uitvoering en beleving van een videoconferentie nodig is: monitor, microfoon, luidsprekers, processor en een camera. Deze tools zijn allemaal ingebed in een in hoogte verstelbaar scherm zodat de deelnemers ook daadwerkelijk oogcontact met elkaar kunnen maken. De ruimte biedt instelbare belichting, aantrekkelijke achtergronden en een goede akoestiek doordat de buitenkant het geluid weerkaatst terwijl de binnenkant het geluid juist absorbeert.
In een andere toepassing, bouwt Steelcase voort op zijn succesvolle media:scape productlijn. De media:scape heeft zijn kenmerkende ‘puck’ waarmee deelnemers eenvoudig kunnen schakelen tussen data en video. Het bedrijf bouwde een virtuele ‘puck’ voor de iPod en iPhone, waarmee gebruikers geluids- en lichtinstellingen kunnen aanpassen en kunnen switchen naar additionele content en media.
Steelcase wil eveneens oplossingen voor kleine, middelgrote en grote multifunctionele ruimtes in de markt gaan zetten waarmee dankzij video conferencing gemakkelijker content gedeeld kan worden tussen lokale en wereldwijd verspreide teams en die tot doel hebben de prestaties van teams te verbeteren.
Michelinsterren 2013
De betekenis van de sterren is als volgt: * 1 ster – Uitzonderlijke keuken,
** 2 sterren – De keuken is een omweg waard, *** 3 sterren – De keuken is een reis waard
De verdeling:
*** Michelinsterren
- Oud-Sluis, Sluis
- De Librije, Zwolle
** Michelinsterren
- Aan de Poel, Amstelveen
- Ciel Blue, Amsterdam
- Ron Blaauw Amsterdam, Amsterdam
- &Samhoud Places, Amsterdam
- Chapeau!, Bloemendaal
- De Lindenhof, Giethoorn
- Boreas, Heeze
- De Kromme Watergang, Hoofdplaat
- Inter Scaldes, Kruiningen
- Da Vinci, Maasbracht
- Beluga, Maastricht
- De Bokkedoorns, Overveen
- Parkheuvel, Rotterdam
- De Zwetheul, Schipluiden
- De Leuf, Ubachsberg
- De Leest, Vaassen
- De Treeswijkhoeve, Waalre
- Librije’s Zusje, Zwolle
* Michelinster
- Herberg onder de Linden, Aduard
- Blok’s, Amersfoort
- De Saffraan, Amersfoort
- Bord’Eau, Amsterdam
- Lastage, Amsterdam
- Le Restaurant, Amsterdam
- La Rive, Amsterdam
- Vermeer, Amsterdam
- Vinkeles, Amsterdam
- Yamazato, Amsterdam
- De Echoput, Apeldoorn
- Het Koetshuis, Bennekom
- Kaatje bij de Sluis, Blokzijl
- De Hoefslag, Bosch en Duin
- Wolfslaar, Breda
- Soigné, Bussum
- Pure C, Cadzand-Bad
- Perceel, Capelle aan den IJssel
- Apicius, Castricum
- Sense, Den Bosch
- Calla’s, Den Haag
- HanTing Cuisine, Den Haag
- Seinpost, Den Haag
- Culinaire Verwennerij Bij Jef, Den Hoorn
- De Bloemenbeek, De Lutte
- Koriander, Drachten
- La Provence, Driebergen
- Avant-Garde Van Groeninge, Eindhoven
- De Karpendonkse Hoeve, Eindhoven
- Sonoy, Emmeloord
- De Zwaan, Etten-Leur
- ML, Haarlem
- Basiliek, Harderwijk
- ‘t Nonnetje, Harderwijk
- De Kromme Dissel, Heelsum
- Cheval Blanc, Heemstede
- De Bokkepruik, Heemse
- Lakes, Hilversum
- Kasteel Heemstede, Houten
- De Molen, Kaatsheuvel
- ‘t Vlasbloemeken, Koewacht
- De Burgemeester, Linschoten
- ‘t Amsterdammertje, Loenen aan de Vecht
- Tante Koosje, Loenen aan de Vecht
- Chateau Neercanne, Maastricht
- Toine Hermsen, Maastricht
- Tout à Fait, Maastricht
- Le Marron, Malden
- Posthoorn, Monnickendam
- De Gieser Wildeman, Noordeloos
- Latour, Noordwijk
- De Lindehof, Nuenen
- De Wanne, Ootmarsum
- Cordial, Oss
- Kaagjesland, Reeuwijk
- Hermitage, Rijsoord
- Niven, Rijswijk
- One, Roermond
- Amarone, Rotterdam
- Fred, Rotterdam
- Ivy, Rotterdam
- Frouckje State, Ryptsjerk
- De Vrienden van Jacob, Santpoort
- Seinpost, Scheveningen
- Merlet, Schoorl
- Wollerich, Sint-Oedenrode
- La Trinité, Sluis
- Aubergine, Tegelen
- Grand Restaurant Karel V, Utrecht
- Valuas, Venlo
- Savelberg, Voorburg
- De Nederlanden, Vreeland
- De Heer Kocken, Vught
- O Mundo, Wageningen
- De Moerbei, Warmond
- Bretelli, Weert
- Brienen aan de Maas, Well
- Katseveer, Wilhelminadorp
- Mijn Keuken, Wouw
- De Vlindertuin, Zuidlaren
- De Groene Lantaarn, Zuidwolde
- ‘t Schulten Hues, Zutphen
Op 26 november 2012 werden voor de vaderlandse horeca de Michelinsterren voor 2012 bekend gemaakt. Ook dit jaar heeft Nederland er geen derde driesterrenrestaurant bij gekregen. In ons land hebben alleen De Librije van Jonnie Boer in Zwolle en Oud Sluis van Sergio Herman in Sluis drie sterren. Die behouden hun sterren.
Vier restaurants krijgen voor het eerst een ster: Bord’Eau in Amsterdam, Blok’s in Amersfoort, Kaagjesland in Reeuwijk en HanTing Cuisine in Den Haag. Daarmee staan er in de nieuwe gids 81 restaurants met een ster.
Drie restaurants staan voor het eerst met twee sterren in de gids: Aan de Poel in Amstelveen, De Treeswijkhoeve in Waalre en &Samhoud Places in Amsterdam. De gids voor 2013 telt achttien restaurants met twee Michelinsterren. Dat is een verdrievoudiging in tien jaar tijd.
Vijf restaurants verliezen een Michelinster. Solo in Gorinchem, Muller in Groningen, Schathoes Verhildersum in Leens, Au Coin des Bons Enfants in Maastricht en Paul van Waarden in Rijswijk hebben hun ster moeten inleveren.
michelinsterren
oost-gelderland business | nummer 6 | januari 2013
Flinke toename van innovatieve activiteiten in het MKB
Na een scherpe daling van het aandeel innovatieve bedrijven in het Nederlandse MKB in 2011, is er in 2012 sprake van een flinke toename. Onderzoeksbureau Panteia uit Zoetermeer meet al ruim tien jaar de innovativiteit in het MKB. Het aandeel innovatieve bedrijven ligt in 2012 op het hoogste niveau in de afgelopen vijf jaar, maar is nog altijd lager dan in de periode daarvoor.
In het onderzoek is gekeken naar het aantal bedrijven dat in de afgelopen drie jaar product- en/of procesinnovaties hebben doorgevoerd. Anno 2012 zijn MKB-
bedrijven in de industrie, groothandel en communicatie het meest innovatief. Binnen de industrie zijn de voedings- en genotmiddelenindustrie en de chemische, rubber- en kunststofindustrie traditiegetrouw koplopers. In de bouw en de transportsector is de innovativiteit naar verhouding het laagst.
Gelet op de innovatieve activiteiten van MKB-bedrijven, is er vooral sprake van een sterke stijging van het aandeel MKB-bedrijven dat samenwerkt om vernieuwingen te ontwikkelen. Ook is het aandeel bedrijven dat gebruikmaakt van externe kennisnetwerken flink toegenomen ten opzichte van vorig jaar. De toename van het aandeel bedrijven met medewerkers die zich specifiek bezighouden met innovatie is een stuk kleiner.
Opleving innovativiteit
Na het uitbreken van de kredietcrisis en de daaropvolgende economische crisis nam de innovativiteit in het MKB af. In 2008 daalde het aandeel innovatieve MKB-bedrijven van maar liefst 66 procent naar vijftig procent; een kwart minder innovatieve bedrijven. In 2009 en 2010 steeg het aandeel innovatieve MKB-bedrijven licht. In samenhang met de verslechterde economische situatie in 2011 daalde het aandeel echter wederom, nu tot onder vijftig procent. Dit is het laagste niveau in tien jaar. Ondanks de tegenvallende groei is in 2012 sprake van een opleving van het aandeel innovatieve bedrijven.
Verwachte investeringen
In tijden waarin de economische groei tegenvalt, denken ondernemers duidelijk minder aan innovatie uit te geven dan in tijden van hoge economische groei. Voor komend jaar zijn de verwachte uitgaven aan innovatie wat hoger dan voor dit jaar. Afgaande op de voornemens van ondernemers, mogen we voor 2013 vooral een sterke toename van de uitgaven aan innovatie verwachten in de chemische, rubber- en kunststofindustrie, de metaalindustrie, de groothandel en de financiële dienstverlening. In de bouw en de horeca zijn de vooruitzichten somber.
oost-gelderland business | nummer 6 | januari 2013
Ondernemers
Winnares in de categorie MKB is Annemieke Lantink, directeur De Nieuwe Zorg Thuis
Lantink is met haar bedrijf in vijf provincies en 32 gemeenten actief. Ze biedt mensen uit de verschillende lagen van de bevolking de kans om in de zorgsector werkzaam te zijn. Ondanks de steeds veranderende wet- en regelgeving in de zorg, ziet Lantink geen belemmering om te groeien en ambities in te vullen. De Nieuwe Zorg Thuis heeft naast huishoudelijke Thuiszorg een opleidingsinstituut voor Zorg en Welzijn én een online-vacaturebank binnen de zorg.
Juryrapport MKB
De jury heeft gekozen voor Annemieke Lantink, omdat zij een voorbeeld is voor anderen. Hoe geloof in jezelf, het benutten van kansen en kennis, tomeloze inzet en ondernemingszin kunnen uitgroeien tot een belangrijke onderneming. Ze wil geen tijd verdoen met klagen over lastige wetgeving. Lantink: “We nemen het zoals het is en daar spelen we op in.†De jury meent dat deze onderneemster een stimulans is voor andere vrouwen om te gaan ondernemen.
Annemieke Lantink, Meppel, De Nieuwe Zorg Thuis Huishoudelijke Verzorging BV, alantink@dnzt.nl, 0522-239320
Eva Hukshorn is sinds 2010 ‘informal investor’. Ze heeft als werknemer in de financiële sector de basis gelegd voor haar eigen ondernemersbestaan van nu. Met privé-gelden investeert ze in start-ups en MKB-bedrijven om deze ondernemers te helpen groei te realiseren. Ze ondersteunt verder op strategisch vlak, neemt daardoor deel in het management of speelt een rol als Raad van Advies. Haar missie is om ondernemers een grotere overlevingskans te geven.
Juryrapport ZZP
De jury heeft gekozen voor Eva Hukshorn, die van zichzelf vindt dat haar drive en ambitieniveau hoger liggen dan bij andere vrouwen van haar leeftijd. Dit zegt iets over de wil om te winnen. In de praktijk uit zich dit ook door het leveren van een bijdrage aan de maatschappij. De winnares houdt zich namelijk niet alleen bezig met haar eigen ondernemerschap, maar wordt ook geraakt door vraagstukken aangaande armoede, democratie en onrecht tegenover minderheden. Zowel nationaal als internationaal. Hukshorn is tevens in staat nieuwe visies toe te voegen aan debatten over maatschappelijke ontwikkelingen. De winnares inspireert niet alleen vrouwen, maar ook mannen.
Eva Hukshorn, EFactor
ehukshorn@hotmail.com
Evenement
fotografie Suzanne Hanekamp
Op zaterdagavond 1 december 2012 vond de FZ Awards uitreiking in het Steigenberger Kurhaus in Scheveningen plaats. De avond werd georganiseerd door Federatie Zakenvrouwen en gepresenteerd door Janneke van Heugten (VIDM.nl). Er werden awards uitgereikt in de categorieën ZZP Ondernemer van het jaar, Female Inspiration Award, Publieke Topvrouw van het Jaar en MKB Ondernemer van het Jaar
Federatie Zakenvrouwen Awards 2012 groot succes
Truus Sweringa was, voordat ze bij haar huidige werkgever in dienst trad, de eerste vrouw in een niet-administratieve functie bij de Alliantie Amersfoort. Sinds 2000 is ze directeur/bestuurder bij Woningcorporatie Stichting Oost-Flevoland. Haar doelstelling is even simpel als gecompliceerd: ze wil huisvesting creëren voor mensen die niet in de vrije sector terecht kunnen. Bij haar benoeming als eerste vrouwelijke directeur werd in de speech gememoreerd dat men eindelijk een directie had die gezoend kon worden.
Juryrapport Publieke Topvrouw
De jury heeft gekozen voor Truus Sweringa. Een vrouw die vasthoudt aan haar eigen visie en in staat is om binnen de eigen organisatie en ten aanzien van alle stakeholders in haar werkgebied altijd de eigen gekozen doelstellingen voor ogen te houden. In een traditionele mannenwereld toont ze lef en slagkracht. Ze weet precies waar ze het over heeft. Voor kritische vragen is ze niet bang.
Opvallend is dat ze er in slaagt om ook de mannen die voor haar werken te stimuleren niet alleen loyaliteit aan hun werk te hebben, maar ook aan hun gezin deze loyaliteit te tonen. Deze balans is belangrijk voor mensen om beter te presteren. Aan passie voor haar eigen carrière geen gebrek.
Truus Sweringa, Woningcorporatie
Stichting Oost Flevoland Woondiensten
Dronten
Tsw@ofw.nl, 0321-385594
De Female Inspiration Awards zijn gewonnen door Clara Sies, oprichter en nu vice-voorzitter van de Voedselbank en Myra Koomen, voormalig wethouder in Enschede en commissaris bij ENO.
Een bijzonder besluit van de jury. Ze hebben twee vrouwen die elk in eigen gebied massa’s mensen inspireren en in beweging krijgen. Beiden hebben met hun initiatieven een positieve impact op de samenleving.
De jury meende dat ze twee vrouwen moesten benoemen die niet alleen een cruciale rol spelen in de samenleving maar ook weten te ontroeren. En inspireren. Met andere woorden: welke vrouwen zijn ‘onmisbaar’ voor onze samenleving? En welke vrouwen waren bereid om veel op te offeren en hun eigen belang volledig ondergeschikt te maken aan het belang van de maatschappij.
De onbegrensde betrokkenheid is uniek. De dames weten partijen aan zich te binden, zijn organisatorisch en strategisch goed onderlegd, hebben wilskracht, accepteren geen nee. Maar bezitten vooral ook overtuigingskracht om anderen te stimuleren hetzelfde te doen. Ze brengen duizenden mensen in beweging voor het goede doel.
Deze vrouwen bewijzen wat John F. Kennedy in de jaren 60 al stelde: “Don’t ask what your country can do for you – Ask what you can do for your country.†Dit jaar ontmoette de jury van de FZ Awards twee van deze zeldzame kandidaten.
Daarom heeft de jury met volle overtuiging en ook met oprechte trots besloten om dit jaar beide kandidaten te onderscheiden met een Female Inspiration Award.
Clara Sies, Stichting Voedselbanken
csies@voedselbank.nl, 06 5105 8942
Myra Koomen, Enschede
m.koomen@home.nl
Ton Altena, ICT Spirit
Met deze stelling kan je eigenlijk twee kanten op. Innoveren is altijd belangrijk voor ondernemingen om groei te kunnen bewerkstelligen en soms zelfs noodzakelijk om te overleven. Aan de andere kant staan marges in veel markten al zo lang onder druk dat veel marktpartijen nadenken over nieuwe kansen. Ook is er nu wat meer capaciteit bij ondernemers die niet meer zo vol met werk zitten om aan de slag te gaan met nieuwe producten en diensten. Als de markt om de ondernemer heen zich innovatiever gedraagt, is het des te belangrijker om dat zelf ook te doen en zeker niet achter te blijven; het is een ‘survival of the fittest’.
De markt waarin ICT Spirit zich beweegt wordt in grote mate gedreven door de technologische ontwikkelingen en hoe de fabrikanten daarop inspelen. Dat dwingt ons om de innovaties in het vakgebied scherp bij te houden. In 2013 staat er met betrekking tot cloud-technologie weer veel te gebeuren. Onze strategie voor 2013 is om stevig door te pakken op innovatie en dat te vertalen naar effectieve klantwaarde.
Dennis Hoftijzer, Frappant
Een stelling waarop menigeen volmondig ‘ja’ zal zeggen. Ik niet. Om te beginnen met innovatie: een vaak misbruikte term. Vaak wordt daarmee technische innovatie aangeduid, een manier om technisch voorsprong te nemen op de concurrent. Maar je kunt ook op andere manieren innoveren, denk aan een vernieuwende manier van communiceren met je doelgroep bijvoorbeeld. Innoveren kost tijd en geld. Laat het daarom geen doel op zich worden, maar kijk eerst waar je naartoe wilt en bepaal daarna welke vernieuwing nodig is om daar te komen. En dan differentiatie. Dat wordt steeds moeilijker.
Een echt USP (Unique Selling Point) hebben er nog maar weinig. Daarom is het beter om naar de UBR (Unique Buying Reason) te kijken. En dat hoeft geen rationele productspecificatie te zijn, maar dat kan emotionele merkwaarde zijn! De kernwaarden die je door consistente geïntegreerde communicatie koppelt aan je merk. Daar weet ik wel iemand voor…
De Stelling
Ondernemers in de regio Oost-Gelderland hebben hun pijlen al volop gericht op 2013. Een aantal van onze klanten legden we de volgende stelling voor:
‘In 2013 wordt differentiëren en innoveren nog
belangrijker voor ondernemingen’
eindejaarsstelling
oost-gelderland business | nummer 6 | januari 2013
Bastiaan Vriezen, Terborgse HandelsOnderneming
Door de ontwikkelingen in de huidige markt gaan/moeten de meeste ondernemingen hun activiteiten, producten en diensten aanpassen aan de steeds veranderende vraag.
Een onderneming moet blijven innoveren en blijven nadenken over hoe en waar ze een product of dienst kunnen inzetten. Maar alleen innoveren is niet voldoende om de klant te trekken en te binden. Een bedrijf kan zich op veel verschillende manieren differentiëren. Wij richten ons in deze op klantgerichtheid en klant betrokkenheid. We luisteren goed naar de wensen van onze klant en spelen hier vervolgens op in. We doen dit onder andere door onze professionele meubelen beschikbaar en bruikbaar te maken voor de alsmaar groeiende thuiswerkmarkt. Hier gelden immers andere wensen en eisen voor dan voor de reguliere kantoorinrichtingsmarkt. Naast ons reguliere verkooptraject hebben we ook een outlet traject opgezet. Hier kunnen onze klanten onder aangepaste condities onze producten afnemen. Ook stellen we ons proactief op en informeren we onze klanten zodra wij goederen binnenkrijgen waarin zij geïnteresseerd zijn en waarvan wij denken dat deze bij hun onderneming passen.
Op deze manier hopen we een interessante partner te zijn en te blijven voor zowel de startende als de gevestigde ondernemer en de multinational.
Denny ten Camp, LodderDales
Ondergaat u de economisch moeilijkere tijden lijdzaam en wacht u af tot het vanzelf weer beter gaat? Waarschijnlijk niet. Veel beter en waarschijnlijker is het dat u geen kansen onbenut laat om in te spelen op veranderingen in de maatschappij en blijft vernieuwen om uw onderneming te kunnen (blijven) onderscheiden van de rest.
Voor de komende jaren liggen diverse bezuinigingsmaatregelen al klaar en het einde is nog niet in zicht. Onderscheid (blijven) maken zal dan ook nog belangrijker worden. Een uitdaging om met een dosis optimisme, sprankelende ideeën, kennis en de juiste mensen op de juiste plek, het heft in handen te nemen en gezamenlijk te werken aan een solide onderneming.
Streven naar ‘anders zijn’ dan andere ondernemingen past bij de huidige tendens en kan net dat gewenste verschil maken. Bent u hier reeds mee gestart, gaat u daar in 2013 dan vooral mee door!
Aloys Harmsen, Audits & Pensioenconsultants
Een ondernemer uit de Achterhoek ziet een sportauto naderen met daarin een jongeman met een pak van Versace, schoenen van Gucci en een stropdas van Yves Saint Loraint. “Ondernemerâ€, zo zegt hij. “Als ik raad hoeveel schapen er in deze wei staan, dan mag ik er een.â€
“Okeeâ€, zegt de boer. De jongen pakt zijn iPhone, laptop, Excel, Adobe, maakt satellietverbindingen via Palmtop, rekent uit en zegt: “229!â€
“Dat kloptâ€, zegt de boer. “Zoek naar een schaap uit.†Ondertussen zegt de ondernemer: “Hé, als ik jouw beroep raad, krijg ik dan mijn schaap terug?â€
“Okeeâ€, zegt de jongeman verbaasd.
“Jij bent consultant!â€
“Ongelooflijkâ€, roept de jongeman. “Hoe weet jij dat?â€
“Dat is niet zo moeilijkâ€, zegt de ondernemer. “Jij verschijnt terwijl niemand daarom gevraagd heeft. Je stelt een vraag waarop niemand zit te wachten. Je wilt betaald worden voor een vraagstuk waarvan ik al lang het antwoord ken. Kortom, je begrijpt NIETS van mijn werk.â€
oost-gelderland business | nummer 6 | januari 2013